This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
les 4: H5 - lezen
meningen, argumenten en conclusie
Slide 1 - Slide
Wat heb je deze les nodig?
schrift
pen/potlood
laptop - online les
telefoon
lesboek
Slide 2 - Slide
Doelen lezen hoofdstuk 5
Doel van deze les:
Ik weet welke signaalwoorden gebruikt worden voor de conclusie.
Ik weet wat een conclusie is.
Ik kan in de tekst een conclusie herkennen.
Herhalend doel:
Ik weet wat een mening is en ik kan een mening herkennen in een tekst.
Ik weet wat een argument is en ik kan een argument herkennen in een tekst.
Doel na vier lessen:
Ik kan met behulp van signaalwoorden de meningen, argumenten en conclusies in de tekst herkennen en begrijpen.
Slide 3 - Slide
Wat doen we deze les?
wat weet je nog?
herhaling begrippen
even oefenen
uitleg conclusie
aan de slag
afronding van de les
Slide 4 - Slide
Aan welke signaalwoorden kan je een mening herkennen? Noem er zoveel mogelijk.
Slide 5 - Mind map
Aan welke signaalwoorden kan je een argument herkennen? Noem er zoveel mogelijk.
Slide 6 - Mind map
Lees de tekst.
Citeer de zin waarin een duidelijke mening
en een uitleg van die mening staat.
Slide 7 - Slide
Citeer de zin waarin een duidelijke mening en een uitleg van die mening staat.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Waarom schrijf je een conclusie?
Als in een tekst alle argumenten (voor en/of tegen) gegeven zijn, trekt een schrijver aan het eind van de tekst soms een conclusie. De schrijver herhaalt dan kort zijn mening en argumenten.
Hierdoor lees je nog een keer kort en bondig wat de schrijver jou wilde vertellen. Dit is zijn eindoordeel.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Signaalwoorden voor een conclusie zijn...
A
maar, toch, daarentegen, echter
B
als ...dan, indien, tenzij, mits
C
want, omdat, namelijk, immers
D
dus, concluderend, dat betekent.
Slide 14 - Quiz
We lezen de tekst op de volgende dia en maken daarna de vragen. Tijdens het lezen stel ik een aantal vragen bij verschillende signaalwoorden.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Is de eerste zin van alinea 1 een feit of een mening?
Slide 17 - Slide
De eerste zin is een...
A
feit
B
mening
Slide 18 - Quiz
Is de laatste zin van alinea 1 een feit, mening,
argument of conclusie?
Slide 19 - Slide
De laatste zin is een...
A
feit
B
mening
C
argument
D
conclusie
Slide 20 - Quiz
Hoe komt het dat mensen kinderarbeid als een noodzakelijk kwaad accepteren? Gebruik het argument uit alinea 1.
Slide 21 - Slide
Welk argument wordt gegeven?
Slide 22 - Open question
Noteer een signaalwoord uit alinea 2 dat wijst
op een oorzaak-gevolgverband.
Slide 23 - Slide
Noteer een signaalwoord uit alinea 2 dat wijst op een oorzaak-gevolgverband.
Slide 24 - Open question
Om welke reden denken ouders in veel landen dat kinderen meer leren op hun werk dan op school?
Tip: ga op zoek naar het signaalwoord voor het argument!
Slide 25 - Slide
Neem de zin over waar de reden in staat.
Slide 26 - Open question
Is de volgende conclusie volgens de tekst juist of onjuist?
Kinderarbeid en armoede blijven in bepaalde landen bestaan, doordat veel kinderen niet naar school gaan maar werken.
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
Nu zelf aan de slag
Lees tekst 3 op blz. 162/163 - 'Aanstellers'
Lees de vragen van opdracht 3 - blz. 162.
Stel vragen als iets niet duidelijk is
Deze opdracht is je huiswerk voor vrijdag.
Maak een begin met de opdracht.
Slide 28 - Slide
Noem de drie signaalwoorden die je geleerd hebt voor de conclusie.
Slide 29 - Open question
Ik weet welke signaalwoorden gebruikt worden voor de conclusie.
eens
oneens
Slide 30 - Poll
'Volgens mij is het vieren van een doelpunt een overdreven, persoonlijk ritueel geworden.'
Deze zin is een voorbeeld van een...
A
feit
B
mening
C
argument
D
conclusie
Slide 31 - Quiz
'Kort gezegd komt het dus hier op neer: juichen moet, maar met mate, zoals vroeger. ' Deze zin is een voorbeeld van een conclusie.
waar
niet waar
Slide 32 - Poll
Ik kan met behulp van signaalwoorden de meningen, argumenten en conclusies in de tekst herkennen en begrijpen.
eens
oneens
Slide 33 - Poll
Wat vind je nog lastig? Waar heb je nog hulp bij nodig?
Slide 34 - Open question
Hoe heb je deze les ervaren? Wat zou er nog beter kunnen?