This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hyperrealisme & Op-art
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Op de afbeelding zie je een kauwgomballenautomaat van de Amerikaanse kunstenaar Charles Bell. Het werk is meer dan twee meter hoog en in olieverf geschilderd. Geef aan waarom dit wel en geef aan waarom dit geen stilleven genoemd kan worden.
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Het schilderij op de afbeelding heeft kenmerken van de Pop-art en van het Hyperrealisme. Geef voor beide stromingen een argument met betrekking tot de voorstelling.
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Op de afbeelding zie je Boy van de Australische kunstenaar Ron Mueck. Het beeld werd in 2001 tentoongesteld in een grote oude hal op de Biennale van Venetië.
Slide 7 - Open question
noem twee verschillen tussen een foto en een fotorealistisch (hyperrealistisch) schilderij.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Bekijk werken van Duane Hanson. Je zou deze beelden misschien verwachten in een wassen beeldenmuseum en niet in een museum voor beeldende kunst. Waarom staan deze beelden toch in een museum voor beeldende kunst als je let op de functie?
Slide 10 - Open question
Vergelijk de techniek die Duane Hanson toepaste voor zijn beelden met die van de makers van beelden voor Madame Tussaud. Waardoor lijken de beelden van Hanson levensechter dan die van Madame Tussaud?
Slide 11 - Open question
In op-art borduren kunstenaars voort op ideeën van Bauhaus. Leg uit welke elementen uit Bauhaus nog zichtbaar zijn in de werken van Victor Vasarély (zie blz. 139 leerboek) of andere op-art kunstenaars.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Bekijk Bridget Riley’s Movement in Squares (1961). Leg uit wat je ziet en wat er met je ogen gebeurt. Met welke vormgevingsaspecten kan de kunstenares dit bereiken?
Slide 14 - Open question
Al sinds het begin van de schilderkunst gebruiken kunstenaars ruimtesuggesties om de toeschouwer te verbazen. Bij op-art is de illusie erg duidelijk, maar welke andere illusies op het platte beeldvlak ben je in de kunstgeschiedenis tegengekomen? Noem er twee.