This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Examen Nederlands
Schrijfvaardigheid
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
- Je kent de conventies van de verschillende schrijfopdrachten die op het examen kunnen voorkomen.
- Je kunt zelf een artikel, een zakelijke brief en een zakelijke e-mail schrijven.
Slide 2 - Slide
Even opfrissen!
1) Schrijf in je tafelgroepje de conventies van de zakelijke brief, de zakelijke e-mail en het artikel op.
2) bespreek deze conventies met je groepje.
Slide 3 - Slide
Kenmerken artikel
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Onderdelen artikel
Een artikel bestaat uit de volgende onderdelen. Door deze volgorde aan te houden, is het goed te volgen voor de lezer.
Titel: Zegt kort waar het artikel over gaat. Daarnaast moet de titel aansprekend zijn, zodat de lezer wordt geprikkeld om het artikel verder te lezen.
Inleiding: Een artikel begint met een korte beschrijving van het onderwerp. In de inleiding staat de belangrijkste informatie van het stuk. Je kunt er ook voor kiezen om een voorbeeld te geven. Dit maakt de lezer nieuwsgierig.
Middenstuk: Hierin zet je alles wat je wilt vertellen, verdeeld over meerdere alinea’s.
Slot: Je eindigt met het geven van een conclusie waarin je het artikel samenvat.
Naam van de schrijver: De naam van de auteur staat meestal helemaal onderaan het artikel.
Slide 6 - Slide
is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 7 - Quiz
Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 8 - Quiz
Hoeveel alinea's heeft een artikel ?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 9 - Quiz
Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 10 - Quiz
Staan er alinea's in een artikel?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Je sluit een artikel af met 'Met vriendelijke groet'
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Wat is goed?
A
in een artikel staan feiten en meningen
B
in een artikel staan alleen meningen
C
in een artikel staan alleen feiten
D
een recept kan ook een artikel zijn
Slide 13 - Quiz
Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
groetjes,
D
bedankt
Slide 14 - Quiz
Aan de slag...
Lees eerst de volgende situatie en maak daarna de schrijfopdracht.
Slide 15 - Slide
Zakelijke brief:
1) Maak nu in je tafelgroepje de zakelijke briefopdracht. Schrijf eerst een kladversie en daarna een nette (goed leesbare!) versie.
Slide 16 - Slide
TIPS!!!:
- Leer de conventies goed uit je hoofd (overschrijven helpt!).
- Als je het lastig vindt om zelf zinnen te bedenken, haal dan zoveel mogelijk bruikbare zinnen uit de opdracht.
- Twijfel je over de spelling van een woord, gebruik dan het woordenboek.