Herhaling Spelling H4 + H5 LJ1

Herhaling Spelling H4 + H5
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Herhaling Spelling H4 + H5

Slide 1 - Slide

Deze les
- Herhaling Spelling H4
- Oefenen met de theorie

- Herhaling Spelling H5
- Oefenen met de theorie

Slide 2 - Slide

Spelling H4
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
- Zwakke werkwoorden veranderen NIET van klank in de verleden tijd
Er komt altijd -DE of -TE achter de ik-vorm

Vaak weet je automatisch wat de v-tijd is en of je -DE of -TE moet schrijven

Slide 3 - Slide

Spelling H4
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd

Je schrijft +TE(N) als: de laatste letter van de stam wél in
'T eX - K o F S CH i P zit

Anders schrijf je + DE(N)

Slide 4 - Slide

Spelling H4
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Raden
rad
raad
raadde

Slide 5 - Slide

Spelling H4
Bijvoeglijk naamwoord
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(ZN = mens, dier, plant, ding)

Bijv.:
De rode auto      - Een rode auto
het kleine huis   - Een klein huis

Slide 6 - Slide

Spelling H4
Als - dan

Slide 7 - Slide

Spelling H4
Als - dan

Slide 8 - Slide

Spelling H4
Als - dan
ALS gebruik je, als twee dingen GELIJK zijn aan elkaar.
Mijn telefoon is net zo duur als jouw telefoon.

DAN gebruik je als twee dingen NIET gelijk zijn aan elkaar.
De paragrafen van spelling zijn makkelijker dan die van grammatica.


Slide 9 - Slide

Spelling H4
Kennen
Kunnen
- De regels bij zwakke werkwoorden

- Wat een bijvoeglijk naamwoord is

- De regels van als / dan
- Werkwoorden goed kunnen vervoegen

- Bijvoeglijk naamwoorden kunnen aanwijzen in een zin

- Bijvoeglijk naamwoorden goed kunnen schrijven

- Als / dan juist kunnen gebruiken in een zin

Slide 10 - Slide

De rest van deze les...
Aan de slag met de Test / Versterk jezelf van 4.5 Spelling (paragraaf 4.5 Spelling)

De volgende les gaan we verder met de herhaling van Spelling hoofdstuk 5

Slide 11 - Slide

Spelling H5
Voltooid deelwoord
- Vorm van een werkwoord
-Begint met ge- be- ver- her- ont-
Naast het voltooid deelwoord staat er ook altijd een pv in een zin:
Ik heb de toets gemaakt.
Zij heeft de finish bereikt.

Slide 12 - Slide

Spelling H5 - voltooid deelwoord
Soort werkwoord
Regel
Voorbeeld
Sterk
VD eindigt op -n of -en
doen - deed - gedaan
blazen - blies - geblazen
Zwak
VD eindigt op -D  of  -T
(maak het VD langer om te horen of je -d of -t schrijft
halen - haalde- gehaald
raken - raakte - geraakte

Slide 13 - Slide

Spelling H5
Zelfstandig naamwoord: meervoud met -s

- Zelfstandig naamwoord: mens, dier, plant, ding (medipladi)
- Kan je een lidwoord voor zetten
- Kan je in het meervoud zetten
- Sommige ZN krijgen in het meervoud een -s


Slide 14 - Slide

Spelling H5
Zelfstandig naamwoord: meervoud met -s
Je schrijft 's als je het anders verkeerd zou uitspreken.
Deze woorden eindigen dan op a, i, o, u, y


pizza - pizza's
ski- ski's
auto - auto's
accu-accu's
baby - baby's

Slide 15 - Slide

Spelling H5
Kennen
Kunnen
- De regels bij het voltooid deelwoord (hoe je het schrijft)

- De regels van het zelfstandig naamwoord

LET OP: dicteewoorden hoef je NIET te kennen
- Een voltooid deelwoord in een zin kunnen herkennen

- Een voltooid deelwoord goed kunnen schrijven in een zin

- De juiste vorm van een zelfstandig naamwoord in het meervoud kunnen schrijven

Slide 16 - Slide

De rest van deze les...
Aan de slag met de Test / Versterk jezelf van 4.5 Spelling (paragraaf 4.5 Spelling) of van 5.5 Spelling (paragraaf 5.5)

Deze LessonUp komt in Magister te staan bij de toets

Slide 17 - Slide