les 1-2 herhaling Spelling 3.5 en 4.5 2BK

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Slide

This item has no instructions





  • Herhaling Spelling 3.5 en 4.5
  • TT, VT, VD
  • Opdrachten maken 
  • Samen afsluiten
Vandaag
Programma:

Slide 2 - Slide

Tyler
-Je kunt de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijven
-Je kunt de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven
-Je kunt het voltooid deelwoord schrijven 


LESDOELEN

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tegenwoordige tijd (tt)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

PERSOONSVORM

in de

VERLEDEN TIJD



ZWAKKE WERKWOORDEN

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

ZWAKKE en STERKE

werkwoorden


Wat is het verschil?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden


In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt


In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


In het enkelvoud: stam + te / stam + de


In het meervoud: stam + ten / stam + den

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken

- Gebruik een ezelsbruggetje als je

het niet (zeker) weet

T X- KoFSCHiP

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Het kan niet van tijd veranderen
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat ook altijd een PV 
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver- of -ont.

Voorbeeld: Bram heeft gelachen.  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Schrijf het juiste antwoord van het voltooid deelwoord op: 
  1. In Zwolle zijn drie grote bronzen beelden.......... (roven)
  2. Er is iets in Zwolle................ (gebeuren)
  3. De dief werd uiteindelijk ...... ..(oppakken)
  4. De beelden zijn weer op hun oorspronkelijke plek......(plaatsen)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gebeurt/gebeurd
Er is iets in Zwolle gebeurd --> Voltooid deelwoord

Wat gebeurt er in London? --> Tegenwoordige tijd --> stam + t

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

V.d. bijvoeglijk gebruikt
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

 
Staat altijd voor het zelfstandig naamwoord

De geverfde muur
De gelakte tafel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Schrijfwijze is altijd zo kort mogelijk! (tenzij de
uitspraak hierdoor verandert)
De gestrande olietanker
Het verzette uur

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
3.5 Opdr. 2 t/m 6 + 9
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?


Zelfstandig of een maatje
timer
20:00
Stel vragen in teams
Opdracht naar keuze
Samen afsluiten
De camera en geluid mogen uit.
Houd de chat in de gaten!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions