5. En la clase

1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voorstellen in het Spaans
Hoy en la clase de español
  • Controlar los deberes
  • Los artículos (repaso)
  • El plural 
  • Vocabulario en la clase
  • Dar y pedir información personal 

Leerdoel: 
Ik weet hoe ik Spaanse woorden in het meervoud zet.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel:
Ik ken de lidwoorden in het Spaans 
en weet hoe het meervoud gevormd wordt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

¡A PRACTICAR!

1. Wat is het verschil tussen een bepaald en onbepaald lidwoord? 
2. Hoe zet je in het Spaans woorden in het meervoud? 
3. Waar eindigen mannelijke woorden vaak op? 
4. Hoe herken je vrouwelijke woorden? 
5. Schrijf het juist onbepaald lidwoord op: ______ cuaderno. 
6. Schrijf het juiste bepaalde lidwoord op: _______ sillas. 
7. Zet in het meervoud: el rotulador
8. Zet in het meervoud: La pizarra

Noteer de antwoorden in je schrift.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meervoud van 
zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Las respuestas
A. 
1. el cuaderno
2. la carpeta
3. el alumno
4. la universidad
5. la tradición
6. la mochila
7. el profesor
8. el problema (uitzondering)
B. 
1. los cuadernos
2. las carpetas
3. los alumnos
4. las universidades
5. las tradiciones
6. las mochilas
7. los profesores
8. los problemas

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

bepaald
enkelvoud
meervoud
mannelijk
el
los
vrouwelijk
la
las
onbepaald
enkelvoud
meervoud
mannelijk
un
unos
vrouwelijk
una
unas
De Nederlandse vertaling is 
de/het
De Nederlandse vertaling is 
een/een paar
HULPMIDDEL VOOR DE LIDWOORDEN
TIP
Mannelijke woorden eindigen op: -O
Vrouwelijke woorden eindigen op: -A, CIÓN, DAD

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Controlar los deberes
1. a. un/ el    b. una/ la    c. un/ el    d. una // la 
e. un/ el        f. un/ el      g. una / la       h. un / el 

2. a. unas / las          c. las / unas            e. las / unas
     b. los / unos         d. los / unos            f. unos / los

3. a. un - el diccionario 
b. una - la mochila
c. un - el estuche
d. un - el mp4 
e. una - la pizarra
Controleer je huiswerkopdrachten
heb je nog vragen stel ze gerust.
Steek je vinger op!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zet het juiste bepaald lidwoord voor de volgende woorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

___ cuadernos

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

___ carpeta

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

___ alumno

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

____ tradición

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

___ universidades

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

_____ mochilas

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

____ sillas

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

_____ problema

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Leerdoel:
Je weet hoe het meervoud in het Spaans gevormd wordt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

el libro

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

la ciudad

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

el rotulador

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

la mesa

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

la pizarra

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

En la clase
Open je libro del alumno op pagina 12, bekijk opdracht 3.
Probeer met behulp van deze opdracht woordenlijst 2.2 in te vullen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Lista de vocabulario
2.2 en la clase
controleer of je de woordjes juist hebt ingevuld.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Rellena la lista de vocabulario 3.1
1. Pak je woordenlijst.
2. Vul (met potlood) woordenlijst 3.1 in.
Je kan onderstaand schema als hulpsteuntje gebruiken
Dar y pedir información personal 
je papieren woordenlijst

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Controleer nu of je het goed hebt ingevuld.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vamos a escribir
Kies 1 persoon. Beschrijf jezelf als deze persoon. 
Ik heet ... Ik ben ... jaar oud. Ik woon in .... etc.
Beroepen: cantante - futbolista - actriz. 
Frenkie de Jong
Frans Bauer
Chantal Janzen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Comunicar en la clase

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

¡Juego de roles!

A. Speel met een klasgenoot een rollenspel waarin 1 de rol van de leraar speelt en de ander de
leerling. Stel vragen over de voorwerpen in het klaslokaal.
➢ Vraag hoe ze in het Spaans heten.
➢ Hoe je de woorden in het Spaans schrijft. De ander moet het woord dan spellen. (pág. 10)
➢ Vraag of de “leraar” het op kan schrijven.
Wissel een keer van rol.

Vraag juist beantwoord: je ontvangt 1 punt.
Welke groep behaalt de meeste punten? Schrijf je dialoog in je schrift.
timer
6:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

SPELLEN

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

La pronunciación

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Los deberes

  • Maak leesopdracht 3 op pagina 15 van je boek. 

  • Leren woordenlijst 3.1

                             Waarom nu al starten met leren?
miércoles, diecinueve de octubre, quinta hora

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

lever opdracht 6 in op papier!
Las respuestas
4.
a. te 
b. tiene
c. es
d. eres
e. tiene
f. nos

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions