“Alle wespen moeten sowieso dood.” (nihilistisch)
“Ik heb er niks aan dus ze kunnen net zo goed dood.” (egoïstisch)
“Zolang ik er geen last van heb, laat ik hun ook met rust.” (praktisch)
“Wespen zijn nuttig dus ik laat ze met rust.” (antropocentrisch)
“Wij zijn te gast in de natuur dus ik laat ze met rust.” (ecocentrisch)
“Ik dood geen dieren. Leven en laten leven.” (empathisch)
“Ik kom voor de wespen op, ook al steken ze mij 10 keer.” (activistisch)