15 januari 2021 (1)

Reminder: afspraken in de online lessen
1. Thuis heb je een rustige werkplek, het liefst aan een tafel of bureau.
Op deze werkplek heb je plaats voor je chromebook, je boeken, etui en ruimte om te
schrijven.
2. Je volgt al je lessen volgens je lesrooster.
3. Je logt op tijd in bij elke les, net als je docent.
Je zet je camera aan en je microfoon uit, tenzij je docent je iets vraagt.
4. Je bent de hele les ingelogd, tenzij de docent een andere instructie geeft.
5. Je neemt actief deel aan de lessen.
6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.
7. Je houdt je in de lessen aan alle geldende afspraken.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Reminder: afspraken in de online lessen
1. Thuis heb je een rustige werkplek, het liefst aan een tafel of bureau.
Op deze werkplek heb je plaats voor je chromebook, je boeken, etui en ruimte om te
schrijven.
2. Je volgt al je lessen volgens je lesrooster.
3. Je logt op tijd in bij elke les, net als je docent.
Je zet je camera aan en je microfoon uit, tenzij je docent je iets vraagt.
4. Je bent de hele les ingelogd, tenzij de docent een andere instructie geeft.
5. Je neemt actief deel aan de lessen.
6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.
7. Je houdt je in de lessen aan alle geldende afspraken.

Slide 1 - Slide

Today
1. Rewind: abbreviations & classifieds
2. About your homework
3. Grammar: future tense
4. Work!
5. Rounding off

Slide 2 - Slide


1. Je weet wanneer je de future tense moet gebruiken.
2. Je weet hoe je de future tense moet maken. 
3. Je oefent met grammatica & words. 

Slide 3 - Slide

1. In de vorige les hebben we het gehad over abbreviations. Wat zijn dat? Noem ook een voorbeeld.

Slide 4 - Open question

2. About your homework
6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.

= een AFSPRAAK!

Zoals aangegeven; ik neem contact op met je ouders, als ik vind dat dat niet goed (genoeg) gaat. 

Slide 5 - Slide

3. Grammar
Pak je aantekeningenschrift en neem de volgende zinnen over:

  1. I will do my homework next time. 
  2. We will live on Mars in 2035.
  3. I will be there!
timer
1:30

Slide 6 - Slide

Wat hebben deze zinnen met elkaar gemeen?
I will do my homework next time.
We will live on Mars in 2035.
I will be there!

Slide 7 - Open question

Kijk maar..
  • I will do my homework next time. 
  •        Ik zal mijn huiswerk de volgende keer maken. 
  • We will live on Mars in 2035.
  •        We zullen in 2035 op Mars wonen. 
  • I will be there!
  •        Ik zal er zijn. 

Slide 8 - Slide

Will + hele werkwoord gebruik je om...
..te vertellen dat iets nog gaat gebeuren in de toekomst, als je:

  • een belofte doet (I will do my homework)
  • een voorspelling doet waarvoor je geen bewijs hebt (We will live on Mars in 2035)
  • of spontaan besluit iets te doen. (I will be there)

Slide 9 - Slide

Welke 3 soorten zinnen zijn er?

Slide 10 - Open question

Maak deze zin ontkennend:
We will live on Mars in 2035.

Slide 11 - Open question

Maak deze zin vragend:
We will live on Mars in 2035.

Slide 12 - Open question

Let dus op:
Bevestigende zin: (+)

will + hele werkwoord


We will live on Mars in 2035.
Ontkennende zin: (-)

will not (won't) + hele werkwoord

We will not live on Mars in 2035.
Vragende zin: (?)

will + ow + hele werkwoord


Will we live on Mars in 2035?

Slide 13 - Slide

Extra aandachtspunt
Shall gebruik je in een vraagzin, wanneer je iemand iets aanbiedt en is ook een vorm van de future tense

Voorbeelden:
  • Shall I help you?
  • Shall we go?
  • Shall I do this? 

Slide 14 - Slide

Work
Work:
Unit 4, lesson 1: exc. 7
Unit 4, lesson 1, practise more: 
words 1, words 2 &  words 3

  • Je blijft in de meet tot einde les. We sluiten samen af.
  • Vragen? Stel ze via de chat!

Slide 15 - Slide

Feedback time!
Welke tip (wat kan beter) en top (wat gaat goed) heb je voor mij in het geven van de online lessen?

Slide 16 - Open question