1F ch3 semaine 14

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
-weekplanner
timer
2:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
-weekplanner
timer
2:00

Slide 1 - Slide

chapitre 3
le collège bouge

Slide 2 - Slide

semaine 14
M: blok H
L: grammaire H (slim stampen)


  • Buts semaine 14:
  • ik kan vertellen over welke vakken ik leuk vind en niet leuk vindt en waarom
  • ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 3 - Slide

au travail
  • Samen opdr 25 en 26
  • Zelfstandig blok (E en) F
  • Samen oefenen met zinnen G


aftekenen =
week 13: E en F!!!!! 
  • woensdag 6 april
    SO voca E en F 

Slide 4 - Slide

En silence
  • Blok F afmaken
  • starten met Blok H 


aftekenen =
week 13: E en F!!!!! 
SO maken

Klaar?
timer
15:00

Slide 5 - Slide

De middelbare school in FR
http
Onderbouw
= College
Duurt 4 jaar
Bovenbouw
= Lycée
Duurt 3 jaar
Leeftijd

Slide 6 - Slide

Verschillen- Différences
1. In Frankrijk gaan leerlingen een jaar eerder naar de middelbare school, ze zijn dan 11jaar. Jullie zitten dan nog in groep 8.
2. Wij tellen op per klas: 1ste, 2de, 3e.. . In FR tellen ze af:  6ième,5ième,4ième...
3. De onderbouw en de bovenbouw zijn meestal twee verschillende scholen. Collège et Lycée.
4. In de onderbouw zit iedereen nog bij elkaar, er is dan nog geen verschil in niveau zoals wij havo, vwo en gymnasium op school hebben.

Slide 7 - Slide

5. School dagen zijn langer, van 8uur/8u30 tot 4 of 5 uur
Woensdag zijn leerlingen meestal vrij.
6. Tussen de middag eet je warm in de cantine.

Slide 8 - Slide

Boek open p. 124
Maak opdr. 30a

Slide 9 - Slide

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon stylo.                            = Het is mijn pen 

Mon prof est sympa                    = Mijn leraar is aardig

Voilà ma copine.                         = Hier is mijn vriendin.

Je suis dans ma classe .           = Ik ben in mijn klas.

Je mange avec mes parents.  = Ik eet met mijn ouders. 

Je finis mes devoirs.                   = Ik maak mijn huiswerk af. 




Slide 10 - Slide

Regarde le film
blok H opdraht 30 b

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le frère           C'est mon frère.


La soeur         Voilà ma soeur.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 13 - Slide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord
leer dit schema uit je hoofd

Slide 14 - Slide

Voorbeelden: Traduis
1. Marc est mon frère.
2. Ce sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.
                              c'est = het is ........ ce sont = het zijn

Slide 15 - Slide

Voorbeelden: Traduis
1. Marc is mijn broer.
2. Het zijn jouw ouders.
3. Het is zijn/haar huis
4. Het is onze auto.
5. Het zijn uw/jullie boeken
6. Zij maken hun huiswerk

Slide 16 - Slide

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 17 - Slide

Hoeveel zinnen had je goed vertaald?
06

Slide 18 - Poll

Blok H
M: opdr 30

heel blok H = huiswerk voor maandag 11 april

Slide 19 - Slide

les matières 
  • le français
  • le néerlandais
  • l'anglais
  • la biologie
  • l'histoire
  • les maths
  • la gym
  • le dessin


BLOK G: OPDR 28
p. 123
spreekopdracht in duo's

madame 
monsieur

Slide 20 - Slide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse (v).
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 24 - Quiz

ik ken het schema van de bezittelijke voornaamwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden op de goede manier gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll