Lezen H3 les 7 - 2M1

di. 27 okt. - 2M1 - 1e uur
  • Herhalen theorie Lezen H1 t/m H3
  • Controleren en bespreken huiswerk
  • Zelfstandig werken aan opdr. Lezen
  • Bespreken Knalhard
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

di. 27 okt. - 2M1 - 1e uur
  • Herhalen theorie Lezen H1 t/m H3
  • Controleren en bespreken huiswerk
  • Zelfstandig werken aan opdr. Lezen
  • Bespreken Knalhard

Slide 1 - Slide

Herhalen theorie Lezen H1
  • Uit welke drie delen bestaat een tekst?
  • Waar vind je de belangrijkste informatie van een tekst?
  • Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
  • Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 2 - Slide

Herhalen theorie Lezen H2
  • Wat wordt er bedoeld met de hoofdzaken van een tekst?
  • Wat wordt er bedoeld met de bijzaken van een tekst?
  • Waar vind je de hoofdzaken van een teskt?
  • Waar vind je de hoofdzaken van een alinea?
  • Waar vind je (dus) de belangrijkste zin van een alinea?
  • Wat staat er vóór of ná de belangrijkste zin in de rest van de alinea?
  • Aan welke woorden kun je zien dat een voorbeeld of uitleg volgt?
  • Hoe en waarom schrijf je een samenvatting van een tekst?

Slide 3 - Slide

Theorie Lezen H3
  • Wat doet een signaalwoord in een tekst?
  • Geef voorbeelden van signaalwoorden.
  • Welke twee soorten tekstverbanden ken je?
  • Aan welke signaalwoorden herken je een tegenstellend verband?
  • Wat zijn de dingen/ zaken van elkaar die worden genoemd in een tt.verb.?
  • Aan welke signaalwoorden herken je een opsommend verband?
  • Wat kun je zeggen over de dingen die worden genoemd in een ops.verb.?

Slide 4 - Slide

Theorie Lezen H3
  • Signaalwoorden geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea's in een tekst met elkaar samenhangen.
  • Deze samenhang heet het tekstverband.
  • Door te letten op tekstverbanden kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 5 - Slide

Twee soorten tekstverbanden:
  • Opsomming/ opsommend verband
  • Tegenstelling/ tegenstellend verband

Slide 6 - Slide

Tegenstelling/ tegenstellend verband:
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • tegenover
  • daarentegen
  • aan de ene kant .... aan de andere kant

--> Zaken die worden genoemd zijn elkaars tegenovergestelde.

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden opsomming/ opsommend verband:
  • ten eerste
  • ten tweede
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • bovendien
  • ten slotte
  • dubbele punt, liggende streepjes, getallen, 'dots'
--> Zaken die worden genoemd horen bij elkaar.

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken

opdr. 4 op blz. 67-68

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken

Maak opdr. 5 op blz. 68-69

Slide 10 - Slide

Knalhard
1. Wie heeft het boek geschreven?
2. Wie is de hoofdpersoon? Leg uit wie hij is.
3. Wie zijn belangrijke bijpersonen? Welke rol vervullen ze in het verhaal?
4. Waarom heet het boek Knalhard?
5. Wat is het thema van dit boek?
6. Beschrijf kort het hele verhaal.
7. Hoe loopt het boek af?
8. Hoeveel tijd verloopt er tussen het begin en het einde van het boek?
9. In welk perspectief is het boek geschreven? Leg dat uit.

Lees verder of werk aan je samenvatting.

Slide 11 - Slide

Huiswerk do. 29 okt:
afmaken opdr. 5 blz. 68-69
meenemen: boek + schrift + Knalhard

Slide 12 - Slide