Korte bespreking dossieropdracht + tips voor de toets
Even herhalen met een Kahoot
Kernpuntenlijst + ruimte voor vragen
Slide 2 - Slide
Dossieropdracht 1: veelgemaakte fouten
Filosofische begrippen worden niet of (te) kort uitgelegd
Antwoord blijft abstract, geen toepassing of concrete voorbeelden
Definities of argumenten worden niet onderbouwd
Opbouw van antwoord is moeilijk te volgen
Delen van de vraag missen
Slide 3 - Slide
Tips voor de toets
Lees de vraag en je antwoord nog even door als je klaar bent. Heb je alles benoemd wat er van je gevraagd wordt? Heb je een duidelijk(e) conclusie/antwoord op je vraag? Zijn je zinnen volledig?
Geef je een definitie? Geef dan ook een argument/reden waarom je deze definitie gebruikt.
Gebruik concrete voorbeelden als je iets uitlegt of als je een argument geeft.
Geef aan wanneer iets jouw mening is en wanneer het de opvatting van iemand anders is.
Slide 4 - Slide
play.kahoot.it
Slide 5 - Link
Kernpuntenlijst
Aristoteles
Animal rationale: de mens is een dier dat kan denken
Vegetatieve ziel, sensitieve ziel, rationele ziel
Logos: het denkvermogen van de mens (gezeteld in rationele ziel)
Slide 6 - Slide
Kernpuntenlijst
Frege
Sinn: de ‘echte’ betekenis van het woord, het mentale beeld dat je hebt bij een woord
Bedeutung: de referent van het woord, datgene waar het woord naar verwijst
Talige tekens zijn symbolen waarmee de mens betekenis geeft aan de wereld
Signaal vs. Symbool (Pavlov)
Slide 7 - Slide
Kernpuntenlijst
De Waal
De spiegeltest (ST): test om te bepalen of dieren zelfbewust zijn;
Exclusivisme (of wel – of niet) tegenover gradualisme (mate van)
Wat is 'cultuur'? Verschillen mensen daarin van niet-menselijke dieren?
Slide 8 - Slide
Kernpuntenlijst
Husserl
Fenomenologie: de theorie die stelt dat bewustzijn datgene is wat zich in jouw ervaring aan jou voordoet als een ‘verschijnsel’ voor jou
Ervaring: het hier en nu waarnemen/meemaken van de wereld
Intentionaliteit (betekent: gericht zijn op): bewustzijn is nooit ‘zomaar’, maar altijd bewustzijn van iets
Scheiding tussen subject en object
Zelfbewustzijn: bewustzijn (als subject) van je eigen bewustzijn (als object)
Verschil tussen reflectief zelfbewustzijn en niet-reflectief zelfbewustzijn
Slide 9 - Slide
Kernpuntenlijst
Plessner
Wat bedoelt Plessner met: “the human lives only insofar he leads a life”
Positionaliteit
Centrisch – Excentrisch
Leib sein – Körper haben
Kunstmatig van nature
Slide 10 - Slide
Kernpuntenlijst
Plato
Dualisme: er zijn twee substanties (soorten ‘werelden’/’dingen’)
Een materiële/lichamelijke/stoffelijke substantie (‘spul’ dat je kan aanraken)
Een immateriële/geestelijke/onstoffelijke substantie (niet van ‘spul’ gemaakt)
Metafoor/allegorie van de wagenmenner: Rede (logos), drift (thymos), begeerte (eros)
De Ideale staat is een rechtvaardige staat (driedeling ziel <=> driedeling maatschappij)
Slide 11 - Slide
Kernpuntenlijst
Merleau-Ponty
Ervaring is altijd ‘belichaamd bewustzijn’
Intentionaliteit van het lichaam: lichaam is óók bewust en altijd gericht op iets
Wij hebben een dubbele verhouding tot ons lichaam (‘wij zijn een lichaam-subject’): ons lichaam is zowel subject (waardoor je verbonden bent met de wereld) als object (iets wat je kan bestuderen van buitenaf)
Lichaamsschema: motorische eenheid, een ‘absoluut weten’ van je lichaam
Dankzij het feit dat we al in de wereld zijn, kunnen we afstand doen van onze omgeving.
Verschil tussen ‘habituele lichaam’ en ‘actuele lichaam’
Verband tussen de ambiguïteit tot ons lichaam en de grenzen aan de maakbaarheid van het lichaam
Slide 12 - Slide
Kernpuntenlijst
Sartre
Existentialisme: de mens heeft geen essentie; ‘existeert’ (bestaat) allereerst
Facticiteit: de manier waarop je ‘geworpen’ bent in de wereld, waar jij niks aan kunt doen
Voor-zich-zijn: de manier van zijn van de mens
Op-zich-zijn: de manier van zijn van een ding/dier
De mens als eigen zelfontwerper
Veroordeeld tot vrijheid: de mens móet keuzes maken en is verantwoordelijk voor die keuzes
“De mens is gedoemd om vrij te zijn”
(Existentiële) angst
Kwade trouw
Slide 13 - Slide
Kernpuntenlijst
De Beauvoir
Feministisch existentialisme
“Je bent niet geboren als vrouw, je wordt tot vrouw gemaakt”
De vrouw als de Ander: altijd begrepen als in verhouding/relatie staand tot de man, i.p.v. als volwaardig autonoom persoon
De vrouw niet als subject, maar als object (‘gebarbieficeerd’)
Tot vrouw gemaakt door het sociaal-maatschappelijke ideaalbeeld van de vrouw (bedacht door de man); daardoor is de vrouw niet eigen meester en vormgever
De vrouw kan deze opgelegde rollen van zich afweren en ‘losbreken’ en opnieuw eigen meester en vormgever worden
Mannen moeten hieraan actief bijdragen en de wereld een eerlijkere en gelijke plek maken