What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling - 1
Werkwoordspelling
herhaling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
herhaling
Slide 1 - Slide
Tegenwoordige tijd
Slide 2 - Slide
A
Goed
B
Fout - naderdt
C
Fout - nadert
Slide 3 - Quiz
Hij ___ (bepalen) vanavond wat we gaan eten.
A
bepaald
B
bepaaldt
C
bepaalt
Slide 4 - Quiz
___ (worden) je morgen gevaccineerd?
A
Word
B
Wordt
Slide 5 - Quiz
A
Goed
B
Fout - verkeerdt
C
Fout - verkeert
Slide 6 - Quiz
Verleden tijd
Slide 7 - Slide
Hij ___ (verven) het huis.
A
verfte
B
verfde
Slide 8 - Quiz
Ik ___ (shoppen) niet in de winkelstraat, maar ik ___ (surfen) op internet.
A
shopde - surfde
B
shopte - surfte
C
shopde - surfte
D
shopte - surfde
Slide 9 - Quiz
Hij ___ (vertellen) dat jouw mening zijn keuze ___ (beïnvloeden).
A
vertelde - beïnvloede
B
verteldde - beïnvloedde
C
vertelde - beïnvloedde
D
verteldde - beïnvloede
Slide 10 - Quiz
Voltooid deelwoord
Slide 11 - Slide
A
Goed
B
Fout - gemailet
C
Fout - gemailt
D
Fout - gemaild
Slide 12 - Quiz
Ik had ___ (beloven) hem de prijs te geven, maar hij heeft ___ (weigeren).
A
beloofd - geweigerd
B
belooft - geweigert
C
belooft - geweigerd
D
beloofd - geweigert
Slide 13 - Quiz
De kat heeft de bank kapot ___ (krabben) en nu hebben wij een nieuwe bank ___ (aanschaffen).
A
gekrabd - aangeschafd
B
gekrabt - aangeschaft
C
gekrabd - aangeschaft
D
gekrabt - aangeschafd
Slide 14 - Quiz
Er wordt
A
Goed
B
Fout - besteet
C
Fout - besteed
Slide 15 - Quiz
Nu alles door elkaar
Slide 16 - Slide
Hij ___ (veranderen) elk jaar van kapsel.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
Slide 17 - Quiz
De oude vrouw ___ (verdwalen) in het park.
A
verdwaalt
B
verdwaald
C
verdwaaldt
Slide 18 - Quiz
Sarah betaalt meer, omdat zij meer ___ (verdienen).
A
verdient
B
verdiend
C
verdiendt
Slide 19 - Quiz
Sam heeft alles ___ (faken)!
A
gefaket
B
gefaked
Slide 20 - Quiz
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
Zij ___ (managen) dit team al een aantal jaar.
A
managet
B
managed
C
managedt
Slide 22 - Quiz
Ik ben onlangs ___ (verhuizen) naar Alkmaar.
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt
Slide 23 - Quiz
even iets tussendoor
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
even checken
Slide 26 - Slide
De computer ___ (bieden) veel mogelijkheden.
A
bied
B
biedt
Slide 27 - Quiz
___ (worden) je opa vandaag opgehaald?
A
word
B
wordt
Slide 28 - Quiz
klaar!
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Pv vt en vdw
November 2020
- Lesson with
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
March 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
November 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling les 2
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
November 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
14 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
H4 NN 2-basis Taalverzorging 2 Spelling PV-TT, PV-VT, VD
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
les 3: Werkwoordspelling en werkvorm artikel
April 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1