Implementatieproject 2 - Lesplan

Implementatieproject 2 - Lesplan

Leerdoelen

• Aan het einde van de les begrijp je verschillende implementatiemodellen en hun toepassingen.
• Aan het einde van de les kun je een implementatieproject en de opdrachtgever voorstellen.
• Aan het einde van de les heb je inzicht in de planning en het plan van aanpak van het implementatieproject.
• Aan het einde van de les kun je een projectplan opstellen en de volgende stappen plannen.
• Aan het einde van de les kun je de resultaten presenteren.
• Aan het einde van de les kun je reflecteren op het project, de leerervaringen en succesfactoren benadrukken.

Wat weet je al over implementatiemodellen en projectplanning?

Implementatiemodellen

• Verschillende methoden en strategieën voor het uitvoeren van een project of programma.

Veranderingen en weerstand

• Inzicht in veranderingen binnen een organisatie en hoe weerstand kan ontstaan.

Stakeholders en persona's

• Begrip van de belanghebbenden in een project of programma.
• Gebruik van fictieve karakters (persona's) om verschillende gebruikerstypen te representeren.

Plan van aanpak

• Een gedetailleerd plan dat de stappen en taken beschrijft die nodig zijn om een project of taak te voltooien.

Projectplanning en Onderzoek

• Verfijnen van de projectplanning en het onderzoek.
• Het opmaken van een projectplan en plannen van de volgende stappen.

Presentatie van de resultaten

• Het presenteren van de resultaten van het implementatieproject.

Reflectie op het project

• Het reflecteren op het project, de leerervaringen en het benadrukken van succesfactoren.

Definitielijst

• Implementatiemodellen: verschillende methoden en strategieën voor het uitvoeren van een project of programma.
• Plan van aanpak: een gedetailleerd plan dat de stappen en taken beschrijft die nodig zijn om een project of taak te voltooien.
• Stakeholders: individuen of groepen die een belang hebben in het succes van een project of programma.
• Persona's: fictieve karakters die de verschillende gebruikerstypen vertegenwoordigen die van een product of dienst gebruik kunnen maken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.