This lesson contains 22 slides, with text slides.
automatische systemen bestaan altijd uit 3 blokken, namelijk:
een invoerblok (input),
een verwerkingsblok en
een uitvoerblok (output)
invoerblok: in het invoer blok vindt je sensoren.
verwerkingsblok: hier zit alle elektronica (computer gedeelte) en schakelaars
uitvoerblok: in het uitvoerblok zit de zogenoemde acuator.
Een transistor is een onderdeeltje dat automatisch kan schakelen tussen 2 stroomkringen.
Door een transistor kunnen GEEN grote stromen lopen! Een transistor is dus met name geschikt voor het schakelen van lampjes of zoemertjes en NIET voor het inschakelen van sirenes of grote apperatuur.
De transistor heeft 3 aansluitpunten, namelijk:
de basis (B),
de collector (C) en
de emitter (E).
Een reed contact is een glazen omhulseltje waarin twee metaal draden zitten die elkaar in het midden niet raken.
wanneer er een permanente magneet bij het reedcontact wordt gehouden, dan raken de metalen draadjes elkaar. Haal je de permanente magneet uit de buurt van het reedcontact, dan zit er lucht tussen de draden. Anders gezegd: door een reedcontact kan een stroom lopen als deze in de buurt van een permanente magneet wordt geplaatst. is er geen magneet, dan kan er geen stroom door het reedcontact lopen.
Toepassingen: in een inbraakinstallatie (ramen en deuren)
Een relais is een automatische schakelaar die werkt met behulp van een spoel die tijdelijk magnetisch kan worden wanneer er een stroom door heen loopt. wanneer het relais voorzien wordt van stroom, dan trekt de spoel in het relais het anker naar zich toe.
Door een relais kunnen wel grote stromen lopen. Deze automatische schakelaar is dus toe te passen in alle schakelingen.
maakcontact: wanneer de 2e stroomkring ingeschakeld wordt wanneer het relais voorzien wordt van stroom (anker wordt aangetrokken), dan staat deze aangesloten op het maakcontact.
breekcontact: wanneer de 2e stroomkring juist wordt ingeschakeld wanneer het relais geen stroom meer krijgt (anker wordt niet meer aangetrokken), dan staat deze aangesloten op het breekcontact.
Een condensator is een soort oplaadbare spanningsbron. Een condesator kan echter niet zo heel veel energie opslaan als een oplaadbare spanningsbron, een condensator laadt daarom dan ook sneller op (maar is ook heel snel weer leeg). ontladen van de condesator gaat ook eerst snel en dan langzaam (zie volgende dia).
toepassingen:
follow me home verlichting bij auto's
ventilator bij WC's
Wanneer er een stroom van de spanningsbron naar de condensator loopt, dan laad de condensator op, je noemt dit een laadstroom.
Een condensator laadt in het begin snel op, maar wanneer er al wat energie in de condensator opgeslagen is, dan gaat dit naar verhouding steeds langzamer. In andere woorden: de stroomsterkte door de condensator is eerst heel groot, maar deze wordt steeds kleiner tot de condensator vol is.