Grammatica woordsoorten H1: wed. vnw en wedig. vnw

Grammatica woordsoorten H1
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten H1
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de lessenserie kun je: 
- wederkerende voornaamwoorden herkennen en benoemen
- wederkerige voornaamwoorden herkennen en benoemen

Slide 2 - Slide

Wederkerend voornaamwoord (wed. vnw)
Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp wederkeren (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt dus van het onderwerp af welk wederkerend voornaamwoord je moet gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Voorbeelden wed. vnw
Ik vergis me
Jij vergist je
Hij/zij/ze vergist zich
U vergist zich
Wij/we vergissen ons
Jullie vergissen je
Zij/ze vergissen zich 

Slide 4 - Slide

Verplicht wederkerend voornaamwoord
Als je het wederkerend voornaamwoord niet door iets of iemand kan vervangen dan is het een verplicht wederkerend voornaamwoord. Het hoort dan bij het gezegde als je de zin moet ontleden. 
Voorbeeld: 
Ik schaam me diep voor het onjuiste antwoord. 
Me kun je niet vervangen, dus is me hier een verplicht wed vnw. 

Slide 5 - Slide

Toevalling wederkerend voornaamwoord
Soms kun je het wederkerend voornaamwoord wel vervangen door iets of iemand. Dan is het een toevallig wederkerend voornaamwoord en als je de zin gaat ontleden is het een lv. 
Voorbeeld: 
Hij scheert zich iedere ochtend. 
Hij scheert de hond elke week. 
Zich is hier een toevallig wederkerend voornaamwoord. 

Slide 6 - Slide

Toevalling wederkerend voornaamwoord
De wederkerend voornaamwoorden  mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf komen alleen voor bij toevallig wederkerende werkwoorden. 
Voorbeeld: 
Hij wast zichzelf iedere ochtend.  Je kunt ook iemand of iets anders wassen.
Fout: Ik vergiste mezelf. Je kunt niet iemand anders vergissen.

Slide 7 - Slide

Wederkerig voornaamwoord (wedig vnw)
In het Nederlands kennen we maar één wederkerig voornaamwoord en dat is 'elkaar'. 
Soms zie je ook mekaar (spreektaal) en elkander (ouderwets Nederlands). 
Deze woorden drukken uit dat twee personen een wederzijdse handeling verrichten: ‘Sem en Indy groeten elkaar’ en ‘We hebben elkaar gisteren nog gezien.’

Slide 8 - Slide

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.

Slide 9 - Open question

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.
A
toevallig
B
vast

Slide 10 - Quiz

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.

Slide 11 - Open question

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.
A
toevallig
B
vast

Slide 12 - Quiz

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.

Slide 13 - Open question

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.
A
toevallig
B
vast

Slide 14 - Quiz

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.

Slide 15 - Open question

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.
A
toevallig
B
vast

Slide 16 - Quiz

Opdracht
Blz. 30 - 31
Maak opdracht 1, 2 en 4
Let op: Je moet wel nog weten wat een pers. vnw, bez, vnw, blw, olw, czn, azn, zn-e, bn, hww, kww, zww, aanw. vnw, vr. vnw, onbep vnw, vz, bw is!

Slide 17 - Slide