VVT 2 en psychiatrie 2, 3.3.5

VVT 2 en psychiatrie 2
Co- en Multi morbiditeit 3.3.5
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

VVT 2 en psychiatrie 2
Co- en Multi morbiditeit 3.3.5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vandaag​
Hoofdleerdoelen ​
* Je kunt bij het realiseren van de verpleegdoelen samenwerken met naastbetrokkenen.​
* Je kunt gespecialiseerde kennis van psychiatrische ziektebeelden in de geestelijke gezondheidszorg toepassen bij de
      verpleegkundige zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager.​
 Subleerdoelen​
* Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van leven van de zorgvrager met co- en Multi morbiditeit in de
      thuissituatie.​
* Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de zorgverlening aan zorgvragers met co- en Multi morbiditeit in de
      thuissituatie.​
* Je kunt de kenmerken van de verschillende psychiatrische stoornissen herkennen en benoemen.​
* Je kunt relevante informatie over de psychiatrische stoornis van de zorgvrager ordenen in een verpleegplan. ​
* Je kunt in de zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager rekening houden met aandachtspunten bij verschillende
       psychiatrische stoornissen en problemen.​

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

lesopzet deel 2
  • Persoonlijkheidsstoornissen en dissociatieve stoornis​
  • Docu Dis is patricia​
  • Verpleegkundige zorg bij persoonlijkheidsstoornissen​
  • Psychische problemen bij kinderen​
  • Wat is co- en multimorbiditeit?​
  • Gevolgen voor de zorg​
  • Casus​
  • Conversiestoornis​
  • Evaluatie​









Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Psychiatrische ziektebeelden
  • Depressieve stemmingsstoornissen.
  • Bipolaire stemmingsstoornissen. 
  • Angststoornissen.
  • Obsessieve compulsiestoornis.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie van deze stoornissen?

Slide 5 - Open question

Bij een bipolaire stoornis heeft u manische en depressieve periodes. In een manische periode bent u veel opgewekter, actiever en zelfverzekerder dan u gewend bent. Of u voelt zich opgejaagd, doet dingen zonder er goed over na te denken en wordt sneller boos dan normaal.
Depressieve-stemmingsstoornis

 
Zelfbeleving: als je je somber voelt, kijk je veel negatiever naar jezelf dan wanneer je opgewekt bent. Er kunnen zondewanen optreden. : mensen die zich somber en lusteloos voelen, hebben vaak moeite om voor zichzelf te zorgen.

Voorbeeld


Sjoerd voelt zich zo moe en lusteloos dat hij alleen maar op de bank wil liggen. Hij heeft geen zin om zijn vrouw te helpen of om iets met zijn kinderen te doen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Angststoornis


 
Zelfbeleving: angst kan ertoe leiden dat mensen wantrouwend en onzeker worden. Zelfzorg: soms zijn mensen zo bang voor bepaalde dingen dat ze hierdoor geobsedeerd raken en niet meer goed voor zichzelf zorgen.

Voorbeeld



Hilde is de hele dag aan het piekeren. Hierdoor komt ze er nauwelijks aan toe om iets voor zichzelf te doen en put ze zichzelf uit.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen persoonlijkheidsstoornissen en dissociatieve stoornis?

Slide 8 - Open question

Een persoonlijkheidsstoornis is een psychische aandoening waarbij iemand zich anders gedraagt dan de maatschappij van die persoon verwacht. Iemand met deze stoornis heeft vaak last van starre en negatieve trekken, heftige emoties en problemen met het onderhouden van sociale contacten.

Bij een dissociatieve stoornis lukt het iemand een bepaalde tijd niet om gebruik te maken van het bewustzijn met alle gedachten, gevoelens en herinneringen. Iemand staat als het ware los van zichzelf. Dissociatie betekent letterlijk 'uiteenvallen'. Als je last hebt van dissociatie kan het voelen alsof je gedachten, gevoelens, herinneringen en lichaamsdelen niet van jezelf zijn (depersonalisatie). Ook kunnen de wereld en de mensen om je heen kunnen heel vreemd aanvoelen (derealisatie).
Persoonlijkheidsstoornissen



Een verstoorde ontwikkeling van de persoonlijkheid die zich uit in een extreem moeilijk karakter en problematisch gedrag.

Voorbeeld



Moeite hebben met het aangaan van langdurige relaties, wisselende stemmingen, emotioneel labiel.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dissociatieve stoornissen


 
Een verminderde werking van het bewustzijn die wordt veroorzaakt door een traumatische gebeurtenis waarvoor de zorgvrager zichzelf afgesloten heeft.

Voorbeeld



Carol kan het jongetje niet bereiken, hij verkeert in een shocktoestand.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Welke persoonlijkheidsstoornis ?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Welke persoonlijkheidsstoornis?

Slide 14 - Slide

Een antisociale-persoonlijkheidsstoornis ontstaat vaker bij mannen dan bij vrouwen en lijkt een sterke erfelijke afkomst te hebben. Zaken als temperament, impulsiviteit en intelligentie liggen in ons karakter bij geboorte opgesloten. Zorgvragers met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis komen vaker uit onstabiele gezinnen waar ze vanaf hun vroege jeugd emotioneel verwaarloosd werden. Hierdoor hebben ze onvoldoende een gevoelsleven ontwikkeld en hebben ze gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Ze staan vaak wantrouwend tegenover andere personen en de maatschappij. De maatschappij zorgt niet voor hen, dus hoeven ze zich ook niet aan de maatschappelijke regels te houden. Op deze manier komen zorgvragers met een antisociale- persoonlijkheidsstoornis vaak in het criminele circuit terecht. Ook kom je deze zorgvragers vaak tegen in de forensische psychiatrie. De forensische psychiatrie houdt zich bezig met zorgvragers die met justitie in aanraking zijn geweest en psychische problemen hebben. Een voorbeeld hiervan is de tbs-kliniek. De zorgvragers missen meestal inzicht in hun eigen stoornis en vinden hun gedrag normaal en gerechtvaardigd. Ze kennen vaak geen schuldgevoel. Hun wantrouwen tegen de wereld wordt bevestigd door de reactie van de maatschappij op hun gedrag. Je kunt hierbij denken aan afkeuring en eventuele juridische maatregelen. De boosheid en frustratie die ze hierdoor voelen, reageren ze vervolgens weer af op hun omgeving. Dit afreageren noemen we acting out. Het behandelen van zorgvragers met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis is ingewikkeld en weerbarstig

Welke persoonlijkheidsstoornis?

Slide 15 - Slide

Er zijn in de psychiatrie verschillende opvattingen over de borderline-persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt een populaire diagnose te zijn, die vaak wordt gegeven aan zorgvragers met wie moeilijk afspraken te maken zijn, die een moeilijke persoonlijkheid hebben en die veel geduld vragen. Bekende psychiaters geven aan dat voorzichtigheid is geboden in het hanteren van de diagnose ‘borderline’. Borderline betekent letterlijk ‘grens’. Zorgvragers met deze stoornis kenmerken zich door een grote instabiliteit. Hierbij schieten ze tussen twee uitersten heen en weer. Deze wisselwerking heeft betrekking op verschillende gebieden, namelijk:
cognitieve functies:
een heel positief zelfbeeld afgewisseld met een heel negatief zelfbeeld
affectieve functies:
van heel opgewekt tot zwaar depressief
labiele stemming
conatieve functies:
volledig opgaan in persoonlijke relaties, van idealisering tot volledige afwijzing van anderen
impulsiviteit
Zorgvragers met een borderline-persoonlijkheidsstoornis zijn onvoorspelbaar in hun emoties en stemming. Het ene moment zijn ze opgewekt en het volgende heel depressief. In het laatste geval is de kans op zelfdoding reëel. Impulsiviteit is ook een van de kenmerken van de borderline-persoonlijkheidsstoornis. Ook in relaties zijn zorgvragers met een borderline-persoonlijkheidsstoornis instabiel. Ze kunnen iemand het ene moment idealiseren en het volgende moment volledig afwijzen. Veel zorgvragers met een borderline-persoonlijkheidsstoornis hebben zelf een grote angst om afgewezen te worden. Door anderen eerst af te wijzen, voorkomen ze dat een ander hen laat vallen. Het zelfbeeld van zorgvragers met een borderline-persoonlijkheidsstoornis kan nogal wisselen. Het kan heel positief zijn, maar ze kunnen ook heel negatief over zichzelf denken. Vaak komt hier een enorme woede bij kijken. Deze woede kunnen ze op een ander richten, maar richten ze ook op zichzelf. In combinatie met een laag zelfbeeld leidt dit soms tot automutilatie en (pogingen tot) zelfdoding. Bij zorgvragers met een depersonalisatiestoornis hebben we gezien dat automutilatie gericht was op het herkrijgen van contact met zichzelf. Bij zorgvragers met een borderline-persoonlijkheidsstoornis is het ook vaak gericht op zelfvernietiging. Het komt voort uit een op zichzelf gerichte haat of het is een vorm van zichzelf in het hier en nu houden.

Dissociatieve stoornissen


  • Stressverwerking
  • Cognitie en waarneming
  • Zelfbeleving

Voorbeeld


Als iemand nooit aan de eisen van zijn moeder kan voldoen, ontwikkelt hij een negatief zelfbeeld (zelfbeleving). Als gevolg hiervan kan iemand hele perioden tijd ‘kwijtraken’ (cognitie en waarneming).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijkheidsstoornissen

 
  • Gezondheidsbeleving en -instandhouding
  • Zelfbeleving
  • Stressverwerking
  • Rollen en relaties

Voorbeeld

Mirthe voelt zich slecht en waardeloos (zelfbeleving). Daarom snijdt ze zichzelf (gezondheidsbeleving en -instandhouding). Dit is een reactie op de stress (stressverwerking) die opgeroepen wordt, doordat ze bang is haar moeder (rollen en relaties) kwijt te raken.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg bij persoonlijkheidsstoornissen
  • Welke houding neem je aan?
  • Wat doe je bij zelf verwondend gedrag?
  • Relatie is onderdeel van de behandeling.
  • Overdracht en tegenoverdracht.


Slide 18 - Slide

In het contact met een zorgvrager met persoonlijkheidsproblematiek is het van belang een vriendelijke, rustige en duidelijke houding aan te nemen. De relatie die je met de zorgvrager aangaat, is namelijk onderdeel van de behandeling. Zowel om te oefenen met nieuw gedrag, als om te leren om te gaan met succeservaringen of afwijzingen. De kunst is dan om juist de relatie aan te gaan en te bespreken wat er gebeurde en waarom. Omdat de relatie met de hulpverlener wordt gebruikt in de behandeling, komt de zorgvrager vaak erg dichtbij de persoon van de hulpverlener. Dit kan situaties oproepen waarin de zorgvrager situaties van vroeger herkent, maar ook dat de verpleegkundige situaties herkent en daarop reageert. Dit noemt men overdracht en tegenoverdracht. Bekend is dat verpleegkundigen soms heel boos kunnen reageren op zorgvragers die zich opstellen als slachtoffer. De boosheid van de verpleegkundige belemmert dan de behandeling. Bespreken wat de zorgvrager met je doet, is dan de juiste techniek. Wanneer er sprake is van zelfverwondend gedrag, is het belangrijk om vriendelijk en zorgzaam te reageren. Na een controle van de wonden kan naar passende (wond)zorg verwezen worden. Bij kleine verwondingen kan de zorgvrager dit zelf uitvoeren. Belangrijk is om later de oplopende spanningen die tot de automutilatie hebben geleid, te bespreken

Psychische problemen bij kinderen
  1. Gedragsproblemen.
  2. Problemen in de aandacht regulatie.
  3. Emotionele problemen.
  4. Ontwikkelingsproblemen.
  5. Functieproblemen.
  6. Problemen die veroorzaakt worden door. kindermishandeling.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is co- en Multi morbiditeit?
Co morbiditeit
Er zijn meerdere aandoeningen gerelateerd aan een ziekte. (depressie en alcoholverslaving)

Multimorbiditeit
Er zijn meerdere ziekten tegelijk aanwezig. (autisme en Parkinson)

Slide 20 - Slide

Goede monitoring
Hoe ga je er als verpleegkundige mee om?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00
Wat zijn de gevolgen voor de zorg bij co morbiditeit van psychische patiënten

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Gevolgen co morbiliteit
  • Depressiviteit gaat vaak samen  verslavingsproblemen of angststoornis.
  • Bij patiënten die (langdurig) psychofarmaca gebruiken kunnen er bovendien schadelijke somatische effecten bijwerkingen optreden, zoals sufheid, lusteloosheid, gewichtstoename en andere metabole effecten, spierstijfheid (met ook risico op vallen), verminderde kwaliteit van leven en toename van cardiovasculair risico, als ook mogelijk onomkeerbare cognitieve schade.
  • Personen met de diagnose schizofrenie leven vaak 20 jaar korter.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Casus
Jonge vrouw opgenomen op een klinische open afdeling voor volwassenen. Mw. heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis, daarnaast heeft mw. door misbruik in het verleden PTSS ontwikkeld. De differentiaaldiagnose is ASS. Mw. is niet open over haar misbruikverleden, mogelijk door haar strenge religieuze achtergrond. Daarnaast heeft mw. een conversiestoornis, waardoor zij soms haar lijkt bewustzijn te verliezen of uitval heeft in lichaamsdelen zoals haar benen. Gedrag van mw. uit zich met momenten in fysieke en verbale agressie, zij valt dan mensen aan (dreigt met messen) of gooit kopjes/vazen kapot

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Uitwerken & bespreken
Sprake van co- of multi morbiditeit? Zo ja, waar? Zo nee, waarom niet?
Welke interventies zou je toepassen bij de diagnoses en welke zouden elkaar kunnen belemmeren?

In groepjes, daarna klassikaal bespreken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

Hoeft niet helemaal afgekeken worden, gaat over narcistisch en onaangepast asociaal gedrag met een lach.
Evaluatie
Hoofdleerdoelen
  • Je kunt bij het realiseren van de verpleegdoelen samenwerken met naastbetrokkenen.
  • Je kunt gespecialiseerde kennis van psychiatrische ziektebeelden in de geestelijke gezondheidszorg toepassen bij de   verpleegkundige zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager.
 Subleerdoelen
  • Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van leven van de zorgvrager met co- en Multi morbiditeit in de thuissituatie.
  • Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de zorgverlening aan zorgvragers met co- en Multi morbiditeit in de thuissituatie.
  • Je kunt de kenmerken van de verschillende psychiatrische stoornissen herkennen en benoemen.
  • Je kunt relevante informatie over de psychiatrische stoornis van de zorgvrager ordenen in een verpleegplan.
  • Je kunt in de zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager rekening houden met aandachtspunten bij verschillende psychiatrische stoornissen en problemen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions