Japan 2

Deze les
- Korte terugblik
- Lesdoelen
- uitleg par.2
- Opdrachten maken
- Controleren van de lesdoelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les
- Korte terugblik
- Lesdoelen
- uitleg par.2
- Opdrachten maken
- Controleren van de lesdoelen

Slide 1 - Slide

H4 Natuurrampen
2. De grote Oost-Japanse ramp
Leerdoelen 
  1. Je kunt uitleggen hoe een tsunami ontstaat
  2. Je weet waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt
  3. Je weet het verschil  tussen het epicentrum en het hypocentrum

Slide 2 - Slide

Krachten van binnen uit de aarde noem je?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 3 - Quiz

B66: Endogene en Exogene krachten
Aantekening

Aardkorst verandert voordurend van vorm, door natuurkrachten. Deze werken 2 kanten op. 

  1. exogene krachten (exo = van buiten)
  2. endogene krachten (endo = van binnen)


Slide 4 - Slide

Krachten van binnen uit de aarde noem je?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 5 - Quiz

De aarde bestaat uit 3 delen. Welke?
A
Kern, magma en Aardkorst
B
Magma, mantel en kern
C
mantel, aardkorst en bergen
D
Kern, mantel en aardkorst

Slide 6 - Quiz

Platen kunnen op ... manieren bewegen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tsunami betekent:
A
Grote ramp
B
Havengolf
C
Zeegolf
D
Ramp met water

Slide 10 - Quiz


Midden op zee zijn de golven van de tsunami het hoogst.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
zeebeving
B
tsunami
C
aardbeving
D
storm

Slide 12 - Quiz

Eigenlijk gebeurden er in 2011 drie rampen achter elkaar in Japan. Wat is de juiste volgorde?
A
1 tsunami, 2 aardbeving, 3 ontploffing kerncentrale
B
1 ontploffing kerncentrale, 2 tsunami, 3 aardbeving
C
1 zeebeving, 2 ontploffing kerncentrale, 3 tsunami
D
1 zeebeving, 2 tsunami, 3 ontploffing kerncentrale

Slide 13 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Een aardbeving is het gevolg van een tsunami
B
Een tsunami is het gevolg van een zeebeving
C
Een aardbeving en tsunami gebeuren tegelijkertijd
D
Een zeebeving en tsunami hebben niks met elkaar te maken

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Op de foto zie je een
A
zeebeving
B
divergentie
C
aardbeving
D
vulkanisme ontstaan

Slide 16 - Quiz

Bij welke plaatbeweging komt de zwaarste aardbeving voor?
A
convergentie (naar elkaar toe)
B
Transforme (langs elkaar heen)
C
divergentie (uit elkaar)

Slide 17 - Quiz

Waardoor ontstaan er in Nederland aardbevingen, vul 1 woord in.

Slide 18 - Open question

Het hypocentrum ligt recht onder het epicentrum
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Hoe dichter het hypocentrum bij het epicentrum ligt hoe lichter de aardbeving is.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig werken
Par.2 van H4 Japan
Opdracht: 1 t/m 5 (van 5 alleen D) .

Slide 21 - Slide