This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
2 minuten de tijd om...
Werk- en lesboek op tafel;
Telefoon en oordopjes in je tas. Telefoon niet in je tas = inleveren
Laptop nog even dicht.
Lesboek blz 118- 119, werkboek blz 49;
Basisboek op je tafel!!
timer
2:00
Slide 1 - Slide
wat gaan we doen?
Herhalen par 1 (aantek. en quiz vragen)
Bespreken par 2 basisboek nummers: 106, 107, 109
Nakijken par 1 (nakijkblad, somtoday)
Maken §2 opdracht 1 t/m 4
WB §2 opdracht 4 met de Atlas (zoeken online)
Bestuderen §1 en 2 en Afmaken opdrachten §2
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Waarom wordt Japan door veel natuurrampen getroffen?
Welke natuurrampen ontstaan langs de Ring van Vuur? (= par 1)
Waarom kostte de tsunami in maart 2011 zo veel Japanners het leven? (= par 2)
Waarom zijn er zoveel vulkanen in Japan? (= par 3)
Waarom wordt Japan regelmatig getroffen door tyfonen (= par 4)
Hoe kan je omgaan met natuurrampen in Japan? (= par 5)
Slide 3 - Slide
B66: Endogene en Exogene krachten
Aantekening
Aardkorst verandert voordurend van vorm, door natuurkrachten. Deze werken 2 kanten op.
exogenekrachten (exo = van buiten)
endogene krachten (endo = van binnen)
Slide 4 - Slide
B66: convectiestromen
Aantekening
Motor van plaatbewegingen zijn convectiestromen.
Convectiestromen = stroming van gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen de aarde.
Slide 5 - Slide
Plaattektoniek
1. Welke beweging maakt de plaat hier?
2. Welke beweging maakt de plaat hier?
3. Welke beweging maakt de plaat hier?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Samengevat
aantekening
De Ring van Vuur is het gebied rond de Grote Oceaan waar veel aardbevingen en vulkanen voorkomen
Oorzaak: de aardkorst is voordurend in beweging onder invloed van convectiestroming.
Gevolg: hierdoor ontstaan vulkanen en kunnen op zwakke plekken aardkorst vulkanen ontstaan.
Slide 8 - Slide
Samengevat
aantekening
Ontstaan vulkanen rondom Japan:
De Pacifische plaat beweegt naar de Euraziatische en Filipijnse plaat toe en duikt daaronder. Dit komt omdat de oceanische plaat zwaarder is dan de continentale plaat. Diep in de aarde smelt de plaat en verandert in magma. De gesmolten gesteente stijg naar het aardoppervlak en vormt daar vulkanen.
Slide 9 - Slide
Wat is dit?
Aardkorst=Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van 1 tot 7 km onder oceanen en 20 tot 70 km onder continenten.
Wat is dit?
Convectiestroom= Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.
Aardkern
Het binnenste, zeer hete deel van de aarde tussen 2900 km en 6370 km diepte. De aardkern bestaat uit ijzer en nikkel. De aardkern is onder te verdelen in een vaste binnenkern en een stroperige buitenkern.
Aardmantel
Het gedeelte tussen de aardkorst en de aardkern. Het buitenste deel van de mantel is stroperig. Er vinden convectiestromen plaats die zorgen dat de aardplaten bewegen.
Exogene kracht
Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert.
Voorbeelden: plantengroei zofrgt er voor dat een steen uit elkaar valt of het afslijpen van gebergten door wind gevuld met bijv. steentjes en zand.
Endogene kracht
Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.
Voorbeelden: vulkanen, aardbevingen
Slide 10 - Slide
Aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tornado’s zijn drie natuurrampen die veel in Japan voorkomen.
A
waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
De Ring van Vuur is een gordel van vulkanen rond de Indische Oceaan.
A
Waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Een oceanische plaat duikt bij een botsing altijd weg onder een continentale plaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Japan ligt op het grensgebied van drie platen: de Euraziatische plaat, de Pacifische plaat en de Filipijnse plaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Troggen ontstaan bij de botsing van twee continentale platen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
§ 2: De grote Oost-Japanse ramp
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Hoe ontstaat een tsunami?
Door een zeebeving met minimaal 7 op de Schaal van Richter
Het hypocentrum van de beving moet niet te diep in de aarde liggen
De zeebodem wordt een stukje opgetild (het water dus ook!)
Slide 18 - Slide
Ontstaan Tsunami
Slide 19 - Slide
Hypocentrum & epicentrum B106
Hypocentrum: oorsprong beving binnenin de aarde
Epicentrum: punt recht
boven de oorsprong van
de beving op het
aardoppervlak
Convergentie van platen
Slide 20 - Slide
Schaal van Richter B107
Elk hoger nummer op de schaal
betekent 10 x zwaarder dan het
vorige nummer
Voorbeeld:
Kracht 2 is 10x zwaarder dan kracht
1, maar kracht 3 is 100x zwaarder
dan kracht 1
Slide 21 - Slide
De hoogte van een tsunami B109
De golf beweegt met 800 km/u over de zee.
Dichtbij de kust botst de golf
tegen de ondiepere zeebodem aan
De golf kan zijn energie niet meer
kwijt naar voren en moet dus omhoog
Slide 22 - Slide
Time travel tsunami
Slide 23 - Slide
Paragraaf 2:
• Hoe een tsunami ontstaat
• Waarom een tsunami pas gevaarlijk is als deze de kust bereikt
• Wat de gevolgen zijn voor een gebied dat door een tsunami werd getroffen