This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bonjour et bienvenue
Slide 1 - Slide
Wie spreekt er (al een beetje) Frans?
Slide 2 - Slide
Franse leenwoorden
Wist je dat je al best vaak Frans spreekt?
Denk maar eens aan:
Slide 3 - Slide
Ken jij nog meer Franse leenwoorden?
Slide 4 - Mind map
Hoeveel procent van onze leenwoorden komt oorspronkelijk uit het Frans?
A
9,3%
B
17,2%
C
31,4%
D
42,8%
Slide 5 - Quiz
Vocabulaire Leenwoorden
Wist je dat van alle leenwoorden die wij in het Nederlands gebruiken ruim 40% uit het Frans komt?
Slide 6 - Slide
jezelf voorstellen in het Frans
het schoolsysteem in Frankrijk
de Franse lessen - wat gaan we doen?
de uitspraak in het Frans
les devoirs - het huiswerk
Slide 7 - Slide
Madame Rogers
Slide 8 - Slide
Filmpje Franse school
Op welke manieren begroeten de leerlingen elkaar
non verbaal
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Kijk goed en onthoud!
- hoe zeggen ze elkaar gedag (3 manieren)
- hoe stellen ze zichzelf voor (3 manieren)
hoe vertellen ze naar welke school ze gaan en in welke klas ze zitten?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wie weet het?
- hoe zeggen ze elkaar gedag (3 manieren)
- hoe stellen ze zichzelf voor (3 manieren)
hoe vertellen ze naar welke school ze gaan en in welke klas ze zitten?
Slide 13 - Slide
Elkaar gedag zeggen
Bonjour
Salut
Coucou
Schrijf op in je schrift!
Slide 14 - Slide
Jezelf voorstellen, comment tu t'appelles?
Je m'appelle .....
Je suis ......
Moi,c'est .....
schrijf op in je schrift!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Oefenen!
Slide 17 - Slide
Spelregels
Ik gooi een balletje naar iemand en je stelt je voor in het Frans.
(Salut/Bonjour/Coucou)
Leerling ´gooit´ het balletje naar iemand anders uit de klas
Steeds afwisselend op één van de 3 manieren
(nooit voorgaande herhalen)
Slide 18 - Slide
Spelregels
Zelfde idee maar:
Je m´appelle/Je suis/Moi, c'est......
comment tu t´appelles?
Als je het voorgaande herhaalt ben je af en ga je zitten
Slide 19 - Slide
Hoe ziet het jaar eruit
Opbouw elk hoofdstuk
Lezen =lire
Luisteren = écouter
praten = parler
schrijven = écrire
Einde elk hoofdstuk: apprendres - dit moet je leren voor de toetsen
QR codes: luisteroefeningen of uitspraak
Slide 20 - Slide
Wat heb je nodig in de les?
Je boek
Je schrift
Een opgeladen laptop
Oortjes
Slide 21 - Slide
La prononciation = de uitspraak
blz 22: exercice 11
Slide 22 - Slide
Parler = praten
Apprendre 1 blz 36
Zeg mij na
Slide 23 - Slide
De uitspraak van de è en é
élève
matière = vak
école
récré
sévère = streng
Slide 24 - Slide
e
e
accent grave
accent aigu
Slide 25 - Slide
e
accent grave
Slide 26 - Slide
elf
Slide 27 - Slide
e
accent aigu
Slide 28 - Slide
één
Slide 29 - Slide
De uitspraak van de è en é
matière
école
élève
Slide 30 - Slide
C
De 'c' als een [s] voor de letters e en i
ici - concert
De 'c' als een [k] voor de letters a, o en u
copain - camping
De 'ç' met cédille --> [s]
français - ça va
De 'ch' --> [sj] zoals chocolade
chercher
Slide 31 - Slide
G
De 'g' is geen harde 'g' zoals in het Nederlands!
'g' voor een i, e of y --> [zj] zoals etalage
étage - rouge
'g' voor alle andere letters [g] zoals goal
gris - magasin
Slide 32 - Slide
Uitspraak / prononciation
c / ç :als een "s" voor i en e (Céline, ici) als een "k" voor alle andere letters (vacances, copain) toch als "s", dan ç (cedille eronder): français, ça va
ch : als "sj" (cher, acheter)
q : je schrijft achter een q altijd een "u", maar die hoor je niet! Dus geen "kw", maar "k": boutique, marque, presque, qu'est-ce que