What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
les 5: herhaling signaalwoorden, instructieve teksten
Les 5
examenvraag ontleed
herhaling signaalwoorden
herhaling tekstverbanden
theorie instructieve teksten
oefenen!
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 5
examenvraag ontleed
herhaling signaalwoorden
herhaling tekstverbanden
theorie instructieve teksten
oefenen!
Slide 1 - Slide
2: 'helaas' is geen onderdeel van een samenvatting + voorbeeld dat de mening onderbouwt
3 en 5: voorbeelden, niet relevant voor een samenvatting
Slide 2 - Slide
Tekstverband? We kunnen dus zeggen dat iedereen geslaagd is.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
tijdsvolgorde
Slide 3 - Quiz
Tekstverband?
Zij is heel sterk, maar hij daarentegen kan nauwelijks iets tillen.
A
reden
B
uitleg
C
opsomming
D
tegenstelling
Slide 4 - Quiz
"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.
Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld
Slide 5 - Quiz
'Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.'
Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld
Slide 6 - Quiz
Zowel basis als kader maken Lezen blok 4 de opdrachten 1 t/m 5
Slide 7 - Slide
Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband
Slide 8 - Quiz
Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
toelichtend verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband
Slide 9 - Quiz
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
Slide 10 - Quiz
We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
A
chronologisch verband (tijdsvolgorde)
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
Slide 11 - Quiz
Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.
DOORDAT is het signaalwoord voor ......
A
Oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorbeeld
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Wat zijn instructieve teksten?
Slide 14 - Slide
Kenmerken van instructieve teksten
Stappen; een instructie is in stappen, fases, stukjes etc.
Nummering, dots
In een instructie staan vaak doe-woorden.
Feiten
Chronologische volgorde (signaalwoorden)
Tekeningen, plaatjes, foto's
Technische handleiding (instructie en informatie)
Quick start (snel beginnen)
Slide 15 - Slide
Wat is je leesdoel bij een instructieve tekst?
A
iemands mening te weten komen
B
leren hoe je iets moet doen
C
antwoord krijgen op vragen over een onderwerp
Slide 16 - Quiz
Infographic
Combinatie van tekst en beeld;
geeft een stappenplan weer
of de uitleg van een probleem
Slide 17 - Slide
Infographic
Combinatie van tekst en beeld
Slide 18 - Slide
factsheet: feiten visueel maken
Slide 19 - Slide
Signaalwoorden voor een tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen
Slide 20 - Quiz
Signaalwoorden
"Eerst, daarna, vervolgens" horen bij:
A
opsommend
B
tegenstellend
C
voorwaarde
D
tijdsvolgorde
Slide 21 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden voor een redengevend verband?
A
eerst
B
allereerst
C
omdat
D
want
Slide 22 - Quiz
Signaalwoorden geven altijd een tekstverband aan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Bij welk verband passen de signaalwoorden:
"
als, indien, mits, tenzij, op voorwaarde dat"
A
Doel en middel
B
Voorwaarde
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 24 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden van conclusie?
A
ten eerste, bovendien
B
dus, kortom
C
maar, echter
D
zoals, zo
Slide 25 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden van voorbeeld?
A
dus, kortom
B
zoals, zo, ter, hiervan
C
omdat, daarom, namelijk
D
ten
Slide 26 - Quiz
Wat is het verband van de signaalwoorden:
"dus, concluderend, dat betekent"
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling
Slide 27 - Quiz
Van welk tekstverband?
"als" en "indien"
A
voorwaarde
B
conclusie
C
tijdvolgorde
D
tegenstelling
Slide 28 - Quiz
Signaalwoorden 'oorzaak gevolg'
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
Slide 29 - Quiz
'Ten eerste, ten tweede, en, ook'
Dit zijn signaalwoorden van tijd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
"Denk aan", "zo" en "zoals"
zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling
Slide 31 - Quiz
Welke twee signaalwoorden zitten er in zin twee?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen
Slide 32 - Quiz
Bij welk verband passen de signaalwoorden?
"
maar, toch, desondanks, hoewel, echter"
A
Oorzaak en gevolg
B
Voorbeeld
C
Opsomming
D
Tegenstelling
Slide 33 - Quiz
• Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan skiën. Hier is sprake van een _______.
A
oorzaak -gevolg
B
conclusie
C
reden
D
opsomming
Slide 34 - Quiz
Huiswerk voor
in de vakantie
Maak een volledig oefenexamen 3F in Facet
Neem de tijd op, probeer binnen 120 minuten klaar te zijn.
Alvast een fijne herfstvakantie!!
Slide 35 - Slide
More lessons like this
2024_01_08 2.2 (deel 2) Ned
January 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
2024_01_07 2.2 Ned
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verbanden en structuur
February 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Het beschrijvend verband
March 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Hoofdstuk 3 lezen
January 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Signaalwoorden en tekstverbanden niv 4
October 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
January 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2