Thema 1 quiz

Herhaling BS 1.1 t/m 1.8
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling BS 1.1 t/m 1.8

Slide 1 - Slide

Waar kan er stofwisseling plaatsvinden?
A
Slagader
B
Haarvaten
C
Ader
D
Alle

Slide 2 - Quiz

Fotosynthese
In
Uit
Water
Energie
Zuurstof
Glucose
Koolstof-dioxide

Slide 3 - Drag question

Verbranding
In
Uit
Water
Energie
Zuurstof
Glucose
Koolstof-dioxide

Slide 4 - Drag question

Bij dit proces komt energie vrij:
A
Fotosynthese
B
Verbranding

Slide 5 - Quiz

2 kikkers en 2 muizen worden in 4 verschillende situaties geplaatst. Bij welke van deze dieren is waarschijnlijk de meeste verbranding?
A
Kikker 1 bij 5 graden Celsius
B
Muis 1 bij 5 graden Celsius
C
Kikker 2 bij 20 graden Celsius
D
Muis 2 bij 20 graden Celsius

Slide 6 - Quiz

keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
Waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
Wat wordt door de huig afgesloten tijdens het slikken?
Wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
Wat zit aan het begin van de luchtpijp?

Slide 7 - Drag question


Ademhaling vindt plaats in zowel eencellige als meercellige organismen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz


Vogels maken gebruik van het tegenstroomprincipe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz


Vissen halen zuurstof uit:
A
De lucht
B
Het water

Slide 10 - Quiz

Deze haai ademt d.m.v.
A
longen
B
tracheeën
C
kieuwen
D
celademhaling

Slide 11 - Quiz

het ademhalingssysteem van een insect heet
A
longen
B
kieuwen
C
stigma
D
tracheeën

Slide 12 - Quiz

Een kikker kan ademen via:
A
Kieuwen
B
Longen
C
De huid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje
Onderdelen ademhalingsstelsel

Slide 14 - Drag question

Lucht gaan 
erin en eruit
Haarvat
Longblaasje
Zuurstof
CO2

Slide 15 - Drag question

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 16 - Quiz

Wat wordt er uitgewisseld in de longblaasjes?
A
Zuurstof bloed in, koolstofdioxide bloed uit
B
Koolstofdioxide bloed in, zuurstof bloed uit
C
Stikstof bloed in, Koolstofdioxide bloed uit
D
Zuurstof bloed in, stikstof bloed uit

Slide 17 - Quiz


Er bestaan 2 typen ademhaling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij inademing door buikademhaling....
A
Trekken de buitenste tussenribspieren samen
B
Trekken de binnenste tussenribspieren samen
C
Trekt het middenrif samen
D
Trekken de buikspieren samen

Slide 19 - Quiz

Neusademhaling heeft als voordeel:
A
De ingeademde lucht wordt vochtig en verwarmd
B
Stofdeeltjes worden tegengehouden
C
Ziekteverwekkers worden tegengehouden
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
De wand van de luchtpijp is erg dun
B
Er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quiz

Wat klopt over de strotklep?
A
Is meestal open, sluit luchtpijp af
B
Is meestal open, sluit slokdarm af
C
Is meestal dicht, sluit luchtpijp af
D
Is meestal dicht, sluit slokdarm af

Slide 22 - Quiz

Als je ademt vindt er gaswisseling plaats in de longen. Hierbij gaat er                  in de rode bloedcellen en                 vanuit die rode bloedcellen de longblaasjes in. 

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt bevat                  zuurstof en        koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 

Bloed dat van de longblaadjes wegstroomt, bevat                  zuurstof en      koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 
Veel
Veel
Weinig
Weinig
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 23 - Drag question

Wat is smog?
A
Luchtvervuiling door fijnstof
B
Lucht met weinig zuurstof
C
Een benauwdheidsaanval
D
Bloedpropje in de longhaarvaten

Slide 24 - Quiz

Bewegen:
A
Verbetert de conditie
B
Versterkt de ademhalingsspieren
C
Vergroot de longinhoud
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz

ontsteking van de bronchiën; plotselinge benauwdheid bij prikkeling van de luchtwegen
blijvende ontsteking van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker gaat
beschadiging van de longblaasjes waardoor minder zuurstof wordt opgenomen in het bloed
allergie voor stuifmeel (pollen)
chronische bronchitis en longemfyseem
astma
chronische bronchitis
longemfyseem
hooikoorts
COPD

Slide 26 - Drag question


Stembanden strak gespannen: sneller trillen, hogere toon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz