zomer- en wintertijd

• nieuwsbegrip
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1,2

doel van de les:

ik kan vragen stellen bij een tekst 

wintertijd

inleiding

De wintertijd is weer ingegaan. Net als ieder jaar zetten we in het laatste weekend van oktober de klok een uur terug. Maar daar komt waarschijnlijk een einde aan, want de Europese commissie wil af van het verzetten van de klok. Ieder land moet een keuze maken: houden we de zomer- of wintertijd aan? Het voorstel van de Commissie was om daar in april 2019 al een besluit over te nemen. Maar zo snel zal het niet gaan, als het al echt gaat gebeuren.

bedenk een vraag bij de inleiding

Waarom zomertijd?

De zomertijd is een bedachte, afgesproken tijd. In het voorjaar wordt de klok een uur vooruit gezet om ervoor te zorgen dat het langer licht is. Nederland is met de zomertijd begonnen in 1977, na de oliecrisis van 1973. De zomertijd zou energie besparen, omdat je minder vaak de lampen hoeft aan te doen. Met de zomertijd voorkom je bovendien dat het in het holst van de nacht al licht wordt. Zonder zomertijd zou het bijvoorbeeld eind juni al om 4.18 uur 's nachts licht worden en om 21.07 uur 's avonds weer donker. Door de klok dan te verzetten, lijkt de zon later op te komen en weer onder te gaan.

bedenk een vraag bij "Waarom Zomertijd? "

Energiebesparing? 

Het is niet duidelijk of er echt energie wordt bespaard met de zomertijd. Uit
onderzoek blijkt dat er inderdaad iets minder energie wordt verbruikt in de
avond. 

Maar dat wordt voor een deel weer tenietgedaan doordat mensen in de
ochtend vaker de verwarming aanzetten. 

Bovendien is het energieverbruik de laatste decennia sterk veranderd. We gebruiken energiezuinigere lampen, maar we hebben meer apparaten. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat zomertijd (nog) energie bespaart.

bedenk een vraag bij : "Energiebesparing"

welke voordelen worden genoemd?

welke nadelen worden genoemd?

ik weet nu hoe ik een goede vraag moet bedenken bij een tekst .

1. Ja, dat weet ik nu goed.
2. Ja, dat weet ik nu een beetje.
3. Ja, maar dat kon ik van te voren ook al.
4. Nee, dat vind ik nog moeilijk .