Wir üben jetzt ... (Hausaufgaben)
Übung 10, S. 69: vertaal de voorzetsels en persoonlijk voornaamwoorden.
Übung 11, S. 70: vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in.
Übung 12, S. 70: Kies of je de eerste of derde naamval van het persoonlijk voornaamwoord invullen