HV2 - Herhaling Chap3 voca + zinnen + Gram

Chapitre 3: Les bonnes affaires
Wat heb je geleerd in dit hoofdstuk?
1 / 42
next
Slide 1: Open question
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 3: Les bonnes affaires
Wat heb je geleerd in dit hoofdstuk?

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Wij gaan de leerstof uit chap3 herhalen.
Waarom is dit belangrijk om te doen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe leer ik de woorden?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Traduis (vertaal) en néerlandais:
le pantalon

Slide 5 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
le magasin

Slide 6 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
comme

Slide 7 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
devant

Slide 8 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
j'ai perdu

Slide 9 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
le mois

Slide 10 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
ça dépend

Slide 11 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
het ding

Slide 12 - Open question

Denk je aan het lidwoord?
Is het woord vrouwelijk of mannelijk?
Welk lidwoord staat er voor het woord?


Traduis (vertaal) en français:
de hoed

Slide 13 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
besluiten

Slide 14 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
gebruiken

Slide 15 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
uitgeven

Slide 16 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
kopen

Slide 17 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
de trui

Slide 18 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
boodschappen doen

Slide 19 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Tu fais quelle ...?
A
baskets
B
robe
C
taille
D
copine

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Il coute ...?
A
propre
B
combien
C
bientôt
D
et toi

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Qu'est-ce qu'il ...?
A
possible
B
combien
C
acheter
D
aime

Slide 22 - Quiz

acheter kan hier niet omdat het de volledige werkwoord is en in de zin heb je een hij-vorm nodig (achète)
- Begrijp eerst waar het omgaat
- Maak daarna de opdrachten
- Leer de regel uit jouw hoofd

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands? Geef een voorbeeld.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de 4 vormen van het aanwijzend v.n.w. in het Frans?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): la mode
A
ce mode
B
ces mode
C
cet mode
D
cette mode

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): les chaussures
A
ce chaussures
B
ces chaussures
C
cet chaussures
D
cette chaussures

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): le T-shirt
A
ce T-shirt
B
ces T-shirt
C
cet T-shirt
D
cette T-shirt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

copain
blague
ados
hôtel
jupe
ce
cet
cette
ces

Slide 29 - Drag question

Sleep de juiste vorm van het aanwijzend v.n.w. (in het blauw) op een zelfstandig n.w. (in het rood). 
Let op: er is een aanwijzend v.n.w. dat 2 keer gebruikt wordt.
Choisis le bon mot (kies het juiste woord): l'objet (m)
A
ce objet
B
ces objet
C
cet objet
D
cette objet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Les verbes VOULOIR (willen) et POUVOIR (kunnen)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

veut
peuvent
veux
voulons
veulent
pouvez
peux
elle
nous
ils
tu
vous
je

Slide 32 - Drag question

Sleep het persoonlijk naamwoord op de juiste vorm van de werkwoord. Let op: sommige kunnen 2 keer gebruikt woorden.
Les phrases-clés
Tip: Leer ze uit jouw hoofd (ook schrijven).
Let op: welk woord zou jij kunnen veranderen in de zin?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Traduis (vertaal) en néerlandais:
D'accord! On y va!

Slide 34 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
Qu'est-ce que tu veux acheter?

Slide 35 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
Qu'est-ce qu'il aime porter?

Slide 36 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Dat is niet duur.

Slide 37 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Wat wil je kopen?

Slide 38 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Gaan we dit weekend naar de stad?

Slide 39 - Open question

Denk je aan het lidwoord?

Slide 40 - Slide

Controleer jouw antwoorden.
Maak aantekeningen: wat is goed gegaan? Wat vond je lastig? Wat moet je nog leren? 
Stel vragen aan de docent.
Le Bilan
Ga naar de methode online.
Zoek chap 3 / Bilan
Maak vragen 2+3+4

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs à la maison
Herhaal: Chap 3: 
- vocabulaire ABEF
- zinnen CG
- grammaire DH
-  (Gebruik Slim Stampen online)

Slide 42 - Slide

This item has no instructions