hoofdzin en bijzin

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zin

Wat weten jullie nog over een enkelvoudige zin en een samengestelde zin?

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zin

Enkelvoudige zin --> één persoonsvorm
Samengestelde zin --> meerdere persoonsvormen

Slide 3 - Slide

Hoofdzin en bijzin
Wat weten we nog van de hoofdzin en de bijzin?

Slide 4 - Slide

Hoofdzin en bijzin
In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar; er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.  

In een bijzin kunnen tussen onderwerp en persoonsvorm wél andere zinsdelen staan.  

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 7 - Quiz

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 8 - Quiz

De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 9 - Quiz

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 10 - Quiz

Fien gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 11 - Quiz

Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin

Slide 12 - Quiz

Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 13 - Quiz

Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
bijzin, hoofdzin
C
hoofdzin, bijzin
D
bijzin, bijzin

Slide 14 - Quiz

Stijn draagt de tas en James loopt met de hond.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, bijzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide