to be / have

Doel van deze les
Je weet wat een werkwoord is (Nederlands)
Je kan een zin maken met het ww 'to be' 
Je kan een zin maken met het ww 'have'
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doel van deze les
Je weet wat een werkwoord is (Nederlands)
Je kan een zin maken met het ww 'to be' 
Je kan een zin maken met het ww 'have'

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

werkwoorden

Slide 3 - Mind map

To be 

I am
You are 
He / she / it  is

We are
You are 
They are 
Zijn

Ik ben
Jij bent
Hij / zij / het is

Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Opdracht 
Maak van elke vorm van 'to be' een zin. Gebruik hiervoor een emotie. Bijvoorbeeld:
I am happy 
you are happy
he / she/ it is happy

etc etc

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

To have 

I have 
You have
He / she / it  OOOOO WACHT!
Hebben

Slide 8 - Slide

The SHIT rule!!!!

Slide 9 - Slide

He / She / It krijgt altijd een S
I have
you have 
he / she / it has
we have
you have
they have 

Slide 10 - Slide

Opdracht
Vertel in het Engels over jouw gezin.
Gebruik hierbij het ww 'to have'
bv: I have a father

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide