10-12-2024

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

10 décembre 2024

jeudi 05

• werkwoord SAVOIR (présent, passé-composé, imparfait)
• het gebrek aan Franstalige werknemers in Nederland

Les objectifs aujourd'hui

Doel 1 : je kan de worden met "oi" goed uitspreken

Doel 2 : je kan een gesprek begrijpen aan een balie of receptie

Le verbe SAVOIR

Je gaat een quiz van 8 vragen doen.

Pak jouw laptop en log je met jouw voornaam.

savoir betekent

1. weten
2. vertrekken
3. rijden
4. vervoeren

(savoir) hij weet=

1. il sais
2. il sait
3. il a su
4. il savait

je ______ (savoir - présent)

1. sait
2. savais
3. sais
4. saurai

Je/J' _______ (savoir - PC)

1. suis su
2. ai savu
3. suis savou
4. ai su

(savoir) zij wisten=

1. ils savions
2. ils savent
3. ils savaient
4. ils ont su

savoir, je (imparfait)

1. je savoirais
2. je savait
3. je savais
4. je sais

(savoir) Wij wisten=

1. ils savaient
2. ils savent
3. nous savions
4. ils ont su

Wat is fout?
(savoir)

1. Je save
2. Il a su
3. Je savais
4. Elles savent

Les devoirs P 62 ex 10

1. bienvenue
2. épeler
3. au fond du
4. il y a un an
5. un séjour
6. l'ascenseur
7. comparer
8. ouvrir

Doel 1: Prononcer "OI"

P 63 exercice 11 : luister en herhaal na mij

Exercice 12 - compréhension globale

We gaan luisteren naar een gesprek aan de balie van een hotel.

Je gaat eerst de vragen 1 en 2 P63 doorlezen.

Als iedereen klaar is start ik de audio 1.

We gaan luisteren naar een andere gesprek.

Je gaat eerst de vragen 3 tot 5 doorlezen.

Als iedereen klaar is start ik de audio 2.

Exercice 13 - compréhension détaillée

We gaan weer luisteren naar audio 1.

Je gaat de vragen 1 tot 6 P64 doorlezen.

We gaan weer luisteren naar audio 2.

Je gaat de vragen 7 tot 10 P64 doorlezen.

Les devoirs

Exercice 15 P 66 : zet de dialoog in de juiste volgorde

Apprend le vocabulaire FN de apprendre 4 P82