'Niet' of 'geen' vertaal je in het Spaans met 'no'.
Het woordje 'no' komt vóór de persoonsvorm. In de volgende zinnen is de persoonsvorm onderstreept.
Voorbeeldzinnen
El chico es holandés. De jongen is Nederlands.
El chico no es holandés. De jongen is niet Nederlands.
Yo hablo inglés. Ik spreek Engels.
Yo no hablo inglés. Ik spreek geen Engels.
Nosotros tenemos perros. Wij hebben honden.
Nosotros no tenemos perros. Wij hebben geen honden.
El chico se llama Juan. De jongen heet Jan.
El chico no se llama Juan. De jongen heet niet Jan.