§2.2 Invloed van hoogte en zee

§2.2 Invloed van hoogte en zee
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

§2.2 Invloed van hoogte en zee

Slide 1 - Slide

Gaat deze zin of 'weer' of 'klimaat'?
'In Nederland is een witte Kerst zeer zeldzaam.'
A
Weer
B
Klimaat

Slide 2 - Quiz

Wat is een gevolg van de schuine stand van de aardas?
A
Dag en nacht.
B
Zomer en winter.
C
Eb en vloed.
D
Aanlandige en aflandige wind.

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen van deze les
  • Ik kan "hoe hoger, hoe kouder" uitleggen
  • Ik kan het broeikaseffect uitleggen 
  • Ik kan het gematigde effect van de zee uitleggen
  • Ik kan de invloed van de wind en zeestromen op het klimaat uitleggen. 

Slide 4 - Slide

Uitleg §2.2 (1)
Hoog in de bergen is het kouder dan in de dalen. Dat komt omdat de temperatuur wordt bepaald door de uitstraling vanaf de aarde. Dus hoe verder van het aardoppervlak, hoe kouder het wordt. 
De regel is: als je 1000 meter omhoog gaat, daalt de temperatuur 6o Celsius.
In §1.1 hebben we het al gehad over de dampkring. Die houdt een deel van de warmte van de aarde vast (het broeikaseffect).

Slide 5 - Slide

Voorbeeld: de temperatuur op 1000 meter is -4 graden. Wat is de temperatuur op 2000
A
-14
B
-8
C
-10
D
2

Slide 6 - Quiz

Op zeeniveau is het 18 graden. Hoeveel graden is het op 2500m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden

Slide 7 - Quiz

Hoe hoger hoe kouder
  1. Zonnestralen in atmosfeer (1/2) 
  2. De zon verwarmt het aardoppervlak
  3. Aarde geeft warmte weer af aan de troposfeer 
  4. Troposfeer dus van onderaf verwarmd
  5. Broeikaseffect (warme deken)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

3

Slide 10 - Video

Uitleg §2.2 (2)
Land warmt heel snel op, maar koelt ook weer snel af. Denk maar aan het strand. 
Water warmt heel langzaam op, maar koelt ook weer langzaam af.
's Zomers is water dus lekker verkoelend en in de winter is het zeewater warmer dan het strand. Daardoor heeft de zee een matigend effect op de temperatuur. Dicht bij zee is het dus niet snel heel erg warm in de zomer en niet heel erg koud in de winter. Denk maar aan Nederland.

Slide 11 - Slide

Zeewater...
A
Koelt langzaam af en warmt langzaam op
B
Koelt snel af en warmt snel op

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Uitleg §2.2 (3)
In het vorige filmpje is ook al het matigende effect van aanlandige wind uitgelegd. Bij aflandige wind zijn de verschillen juist veel groter.

De temperatuur van het zeewater is dus van belang. Als er een zeestroom met relatief warm water is, zal de temperatuur daardoor dus ook hoger zijn. En omgekeerd.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Bij aanlandige wind in de zomer, wordt het in Nederland ....
A
warmer.
B
koeler.

Slide 16 - Quiz

Zeestromen
  • Door de wind en temperatuurverschillen in de oceanen en zeeën ontstaan zeestromen. Zeestromen zijn de verplaatsingen van water in de oceanen en zeeën.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Leerdoelen van deze les
  • Ik kan "hoe hoger, hoe kouder" uitleggen
  • Ik kan het broeikaseffect uitleggen 
  • Ik kan het gematigde effect van de zee uitleggen
  • Ik kan de invloed van de wind en zeestromen op het klimaat uitleggen. 

Slide 20 - Slide