Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheid
Iedereen heeft een persoonlijkheid
Kenmerken die herkenbaar zijn




Niet kunenn aanpassen op de gewenste manier behorende bij de omgeving
Veroorzaakt lijden voor zorgvrager en/of omgeving

Niet door lichamelijke aandoening (NAH/dementie)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Persoonlijkheid
Iedereen heeft een persoonlijkheid
Kenmerken die herkenbaar zijn




Niet kunenn aanpassen op de gewenste manier behorende bij de omgeving
Veroorzaakt lijden voor zorgvrager en/of omgeving

Niet door lichamelijke aandoening (NAH/dementie)

Slide 1 - Slide

Structuur
Onderwerp Persoonlijkheidsstoornissen
Doel aan het einde van de les weet je wat een persoonlijkheidsstoornis is. Ken je de indeling van de verschillende stoornissen en weet je wat een Borderline persoonlijkheidsstoornis is. 
Hoorcollege max 20 minuten.
Daarna aan de slag met het zelfstandig kijken van 2 video's met bijbehorende uitwerking. (inleveren in de gele week  (15 NOV) in magsiter)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Stoornis in de persoonlijkheid
Afwijkend van eigen cultuur (normen en waarden)
Duurzaam en star patroon van niet functionerend:
Denken
Voelen
Beleven
Relaties
Impulsbeheersing
Niet kunnen aanpassen op de gewenste manier behorende bij de omgeving
Veroorzaakt lijden voor zorgvrager en/of omgeving

Niet door lichamelijke aandoening (NAH/dementie)
1 op de 10 mensen 

Slide 4 - Slide

Moeite met de eisen die samenleving stelt
Sterke beleving en uiting van gevoelens en emoties
Slechte impulsbeheersing
Slachtofferschap
Lopen vast in:
Relaties
Werk
School
Etc.

Slide 5 - Slide

Oorzaken
Erfelijk
Psychologische factoren=levensgebeurtenissen en interactie
Omgevingsfactoren en sociale factoren

Slide 6 - Slide

DSM V 
10 persoonlijkheidsstoornissen

Onderverdeeld in 3 clusters
A: Excentriek/vreemd
B: Dramatisch/emotioneel/labiel
C: Angstig/nerveus

Slide 7 - Slide

A=Vreemde Excentrieke Persoon(lijkheid)
1=Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
achterdocht
2=Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Op zichzelf
3=Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
excentriek/angstig/eigenaardig

Kenmerken:
  • Weinig contact
  • Beperking sociale relaties 
  • leven geïsoleerd 
  • Hulp vermijdend. 

Slide 8 - Slide

B=Dramatische, emotionele, labiele cluster
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Stuurloos
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Eigengereid/slachtoffer
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Zelfvoldaan
Histrionische persoonlijkheidsstoornis
Dramatisering

Kenmerken
  • Weinig beheersing impulsen en emoties.
  • Snelle behoeftebevrediging
  • Slecht in het onderhouden van (stabiele) relaties. 
  • Verstorend effect op de sociale omgeving.

Slide 9 - Slide

C=Angstige, nerveuze persoon(lijkheid)
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
afhankelijk
Vermijdende persoonlijkheidsstoornis (youtube filmpje)
Angst voor kritiek 
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Perfectionisme/ordelijkheid

Kenmerken
  • Sociale vermijding/depressie/angst
  • Dwangmatig handelen
  • Onzelfstandigheid.
Beter aanpassen maatschappij dan cluster A en B

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Eind opdracht A
1= Bekijk de twee video's en beschrijf in 5maximaal 3 zinnen wat het met je deed.( Gedachten, gevoelens, vragen  die je kreeg tijdens het kijken etc).


Slide 13 - Slide

Eindopdracht B
Er zijn diverse therapieën De bekendste vormen zijn:
  • psychotherapie
  • cognitieve gedragstherapie (cgt)
  • schematherapie
  • systeemtherapie
  • acceptance and commitment therapy (act)
  • mindfulness
  • EMDR
Zoek info op internet over deze therapie vormen. 
Vind je dit een goede vorm van therapie? Waarom? Beschrijf wat jij hier de positieve en negatieve
punten van vindt. Past deze vorm bij iedere cliënt, waarom wel/niet?
beschrijf je toelichting in een kort verslag

Slide 14 - Slide

Borderline persoonlijkheidsstoornis
  • Instabiele emoties
  • Laag gevoel van eigenwaarde.
  • Zelfbeschadiging (automutilatie) manipulatie en suïcide
  • overschreeuwen door provocerend gedrag (acting out).
  • Extreme (voor)oordelen.
  • alles-niets/zwart-wit
  • Dissociaties
  • te veel stress
  • Verlatingsangst
  • Aantrekken-afstoten
  • claimen
  • Eenzaamheid
  • Zelfs in een groepen
  • Impulsief
  • Kortdurende psychoses (uren/dagen)

Slide 15 - Slide

Kwetsbare factoren
Biologische =Genetische factoren (5x groot BPS in de familie)
Psychologisch/Persoonlijkheidskenmerken zijn;
  1. Weinig/geen zelfvertrouwen
  2. Impulsief
  3. Negatief zelfbeeld
Omgeving/sociaal
  1. Hechtingsstoornissen
  2. Traumatische ervaringen
  3. Seksueel misbruik 40-71%
  4. Emotionele verwaarlozing
  5. Evenveel vrouwen als mannen
  6. Vrouwen eetbuien en zelfbeschadiging
  7. eerder opgenomen/hulpvraag
  8. Mannen agressie en verslaving

Slide 16 - Slide

Beschermende factoren
Biologisch
Medicatie
Antidepressiva
Anti-epileptica
Anxiolytica
Antipsychotica
Psychologisch
Cognitieve gedragstherapie
ABC-schema, ook wel G-schema genoemd:
Gebeurtenis
Gedachten
Gevoel/Gedrag
Omgeving/sociaal
Systeemtherapie
Bescherming

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video