proeftoets H1

• Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Samenvatten Hoofdstuk 1

§1.1 Stofeigenschappen

Een stofeigenschap is een waarneming waar je een stof aan kunt herkennen.

Stofeigenschappen:

• Brandbaarheid
• Geur
• Kleur
• Smaak
• Fase (bij kamertemp.)
• Kookpunt
• Smeltpunt
• Oplosbaarheid in water
• Hardheid

Geen stofeigenschappen:

• Temperatuur
• Vorm
• Massa
• Volume

wat is het gevaar van de stof
van dit pictogram?

1. ontvlambaar
2. schadelijk
3. giftig
4. corrosief

alcohol en water zijn allebei heldere vloeistoffen. Welke stofeigenschappen zijn verschillend?

wat is geen stofeigenschap?

1. kleur
2. kookpunt
3. fase
4. grootte

wat wordt bedoeld met het smeltpunt?

1. de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
2. het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
3. de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
4. het punt waarbij de vast stof gaat koken

Van welk materiaal is het blok op de volgende slide?

Massa=Dichtheid⋅Volume

Van welk materiaal is dit blokje?

Van welk materiaal is het blokje?

1. Ijzer
2. Nikkel
3. Goud
4. Aluminium

§1.2 Fase overgangen

de faseovergang van gas naar vast heet:

1. sublimeren
2. rijpen
3. stollen
4. condenseren

tussen welke fasen zit het smeltpunt?

1. van vast naar gas
2. van vast naar vloeibaar
3. van vloeibaar naar vast
4. van vloeibaar naar gas

verdampen

condenseren

stollen

smelten

rijpen

vervluchtigen

/ sublimeren

in welke fase zitten de moleculen het dichtst bij elkaar?

1. vloeibaar
2. gas
3. vast

trillen op de plaats

bewegen langs elkaar heen

bewegen heel snel, ver van elkaar

vast

gas

vloeibaar

bij welke fase hoort het koken van alcohol?

1. (g) --> (l)
2. (s) --> (l)
3. (l) --> (g)
4. (l) --> (s)

Zuivere stof en mengsel

Zuivere stof : 1 soort moleculen

Mengsel: Meerdere soorten moleculen door elkaar

een smelttraject komt voor bij een zuivere stof

1. waar
2. niet waar

een zuivere stof :

1. bestaat uit één soort moleculen
2. is een stof die gezond is
3. is altijd een oplossing
4. kan maar in 1 fase voorkomen

bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?

1. 20 C en 100 C
2. 55 C en 95C
3. 20 C en 65 C
4. 55 C en 65 C

Soorten mengsels

een oplossing is altijd helder en kan ook gekleurd zijn

1. waar
2. niet waar

een suspensie is een mengsel van twee vloeistoffen

1. waar
2. niet waar

twee vloeistoffen die niet mengen noem je een

1. oplossing
2. emulsie
3. suspensie

het bevriezen van water kan je in een schema zetten. welke is de juiste?

1. water(s) --> water(l)
2. water(g) --> water (s)
3. water (l) --> water (g)
4. water(l) --> water(s)

hoe noem je de stof die zorgt dat twee vloeistoffen in een emulsie toch kunnen mengen?

Als benzine verbrandt ontstaat koolstofdioxide en waterdamp
schrijf het reactieschema op voor de verbranding van benzine