2.7 Q Rekenen met negatieve breuken

Hoofdstuk 2 Rekenen

1 / 13

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.7 Q Rekenen met negatieve breuken

Slide 1 - Slide

Vandaag

Huiswerk.
Terugblikken.
2.7 Q Rekenen met negatieve breuken.
Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Huiswerk

Opgave 121, 122

Nog meer vragen?

Slide 3 - Slide

Terugblikken Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

Stap 1: zet het minteken vóór de breuk

Stap 2: vereenvoudig de breuk

\frac{​ - 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

- \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

- \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​} = - \frac{​ 6 ​ ​}{​ 9 ​} = - \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 4 - Slide

Terugblikken Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

Stap 1: laat de mintekens weg

Stap 2: haal de helen uit de breuk

\frac{​ - 2 4 ​ ​}{​ - 9 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 9 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} = 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Je mag ook eerst de helen eruit halen en dan vereenvoudigen.

Slide 5 - Slide

Leerdoel van vandaag

Aan het eind van de les kun je rekenen met negatieve breuken.

Slide 6 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: gelijknamig maken

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

en vereenvoudig

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 4 ​ ​}{​ 1 8 ​} - \frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 4 - 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​}

- \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 8 ​}

Slide 7 - Slide

Samen oefenen!

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 2 ​ ​}{​ 5 ​} - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 2 - 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 6 ​ ​}{​ 5 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ - 6 ​ ​}{​ 7 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ - 2 4 + 2 1 ​ ​}{​ 2 8 ​} = \frac{​ - 3 ​ ​}{​ 2 8 ​} = - \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 8 ​}

Slide 8 - Slide

Negatieve breuken vermenigvuldigen

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: vermenigvuldigen

Stap 3: is je uitkomst positief of negatief? Zet de min terug bij negatieve uitkomst. Vereenvoudig als dat kan.

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} = \frac{​ - 5 \cdot 2 ​ ​}{​ 8 \cdot 3 ​} = \frac{​ - 1 0 ​ ​}{​ 2 4 ​} = \frac{​ - 5 ​ ​}{​ 1 2 ​} = - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Slide 9 - Slide

Samen oefenen!

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ - 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ - 4 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ - 2 \cdot - 4 ​ ​}{​ 3 \cdot 7 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 2 1 ​}

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​} \cdot - \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​} \cdot \frac{​ - 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ 6 \cdot - 3 ​ ​}{​ 7 \cdot 4 ​} = \frac{​ - 1 8 ​ ​}{​ 2 8 ​} = - \frac{​ 9 ​ ​}{​ 1 4 ​}

Slide 10 - Slide

Video negatieve breuken optellen en aftrekken

Slide 11 - Slide

Aan de slag!

Leren:

Theorie Q op blz. 124

Maken:

opg. 126 t/m 129 op blz. 126 en verder.

Dit is ook huiswerk voor vrijdag 22 november.

timer

5:00

b1j

b1g

Slide 12 - Slide

Naar het werkplein mag groep 1:

Lars Pieter Zoë Kiki Daemen

Artem Noortje Lina Levy Xavi

Naar het werkplein mag groep 2:

Linde Elin Jan Julius Stef Quinty

Nienke Melih Taha Sergen Zhaneta Lieke

Naar het werkplein mag groep 3:

Ryan Filip Amelia Zuzanna Meike

Patrick Russel Loeka Ömer

Slide 13 - Slide

2.7 Q Rekenen met negatieve breuken

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this

2.7 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken deel 2

2.5 Negatieve breuken

V1 2.5 Negatieve breuken

1HA - 2.5 - Negatieve breuken

V1 2.5 Negatieve breuken 2

2.5 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken