Taal Actief 3 - Les 6.7 Spreekwoorden

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt, dat er een hond in de pot zit. Dit betekent, je bent te laat voor het eten en alles is op.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt, dat er een hond in de pot zit. Dit betekent, je bent te laat voor het eten en alles is op.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Letterlijk - Figuurlijk
Spreekwoorden betekenen niet letterlijk wat je hoort, leest of ziet, maar ze zijn figuurlijk bedoeld.
Ze betekenen dus eigenlijk meer iets wat je bedoelt te zeggen/

Slide 3 - Slide

Met lange tanden eten
betekent ...
A
Je moet gauw naar de tandarts
B
Je hebt heel veel honger
C
Je hebt geen zin in eten
D
Je eet heel snel

Slide 4 - Quiz

Kijken als een oorwurm
betekent ...
A
ontevreden kijken
B
blij kijken
C
boos kijken
D
kijken met een vies gezicht

Slide 5 - Quiz

Wie a zegt, moet ook b zeggen
betekent ...
A
Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken
B
Als je goed oefent, kun je veel leren
C
Als iets niet lukt, kun je er beter mee stoppen
D
Als iets tegen zit, gaat het daarna vast wel beter

Slide 6 - Quiz

De puntjes op de i zetten
betekent ...
A
heel rustig werken
B
alles afmaken
C
heel netjes werken
D
heel nauwkeurig werken

Slide 7 - Quiz

Het ziet eruit om door een ringetje te halen
betekent ...
A
heel rustig werken
B
alles afmaken
C
heel netjes werken
D
heel nauwkeurig werken

Slide 8 - Quiz

Van de nood een deugd maken
betekent ...
A
Aandacht vragen voor een belangrijk onderwerp
B
Samenwerken met iemand die je niet leuk vindt
C
Iets doen wat je anders niet zou doen
D
Iemand overal volgen

Slide 9 - Quiz

De moed zonk haar in de schoenen
betekent ...
A
Ze is veel te dik
B
Ze durft het niet
C
Ze heeft er geen zin in
D
Ze heeft er veel zin in

Slide 10 - Quiz

Knoop het in je oren
betekent ...
A
Je moet de boel aanpakken
B
Je moet het goed onthouden
C
Als je niet luistert krijg je straf
D
Doen alsof je het niet hoort

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video