2.7 Seksualiteit & 2.8 Erfelijkheidsonderzoek

Voortplanting en seksualiteit
2.7 Seksualiteit
2.8 Erfelijkheidsonderzoek
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voortplanting en seksualiteit
2.7 Seksualiteit
2.8 Erfelijkheidsonderzoek

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt functies van seksualiteit noemen en verschillen in opvatting, normen en waarden daarover omschrijven.
  • Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen.
  • Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven.

Slide 4 - Slide

Seksueel gedrag
Hieronder vallen alle vormen van seksueel contact.

Vormen van seksueel contact:
  • Intimiteit -> verbonden voelen met iemand
  • Voortplanting -> twee mensen krijgen samen een kind
  • Lustbeleving -> wanneer seksualiteit mensen plezier geeft

Slide 5 - Slide

Manieren om seks te hebben
  •  Masturbatie:
             - De man krijgt een zaadlozing
             - Bij de vrouw spannen de bekkenbodemspieren zich aan
  • Seks begint vaak met voorspel (zoenen, knuffelen of strelen
  • Tijdens de geslachtsgemeenschap brengt een man zijn stijve penis in de vagina van een vrouw

Slide 6 - Slide

Seksuele oriëntatie
  • Heteroseksueel -> aangetrokken tot het andere geslacht
  • Homoseksueel -> aangetrokken tot hetzelfde geslacht
  • Biseksueel -> aangetrokken tot zowel mannen als vrouwen

  • Homoseksualiteit is in sommige landen helaas streng verboden.

Slide 7 - Slide

Gender en geslacht
  •  Geslacht is niet hetzelfde als gender:
  •             - Geslacht -> lichamelijke kenmerken
  •             - Gender -> stereotypen in de maatschappij:
                       - het idee: Jongens spelen met auto's
                       - het idee:  Meisjes spelen met poppen

  • Bij een transgender komt de genderidentiteit niet overeen met het geslacht.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat wordt er bedoeld met seksuele geaardheid?
A
.De ideeën die een persoon heeft op het gebied van seks.
B
De opvatting dat homoseksualiteit aangeleerd is.
C
Of je je kunt identificeren met het geslacht waarmee je geboren bent.
D
Of je verliefd wordt op mannen, vrouwen of zowel op mannen als vrouwen.

Slide 11 - Quiz

Hoe heet iemand die zich seksueel aangetrokken voelt tot zowel mannen als vrouwen?
A
homoseksueel
B
biseksueel

Slide 12 - Quiz

Een meisje voelt zich aangetrokken tot een meisje. We noemen dit:
A
lesbienne
B
heteroseksueel
C
biseksueel
D
homoseksueel

Slide 13 - Quiz

een volwassene verleidt een minderjarige online om seksuele handelingen te laten zien
A
Incest
B
Grooming
C
Aanranding
D
Loverboy

Slide 14 - Quiz

Wanneer ben je drager?
Iemand is drager van een ziekte:
  • wanneer hij/zij zelf niet ziek is
  • maar wel het gen bezit (genotype is hetrozygoot:  Aa)
  • een kind van een drager kan de ziekte krijgen doordat zowel vader als moeder het recessieve gen doorgeven

Slide 15 - Slide

Voorbeeld CF
Taaislijmziekte (CF) is een erfelijke ziekte en zorgt voor problemen met de vertering van voeding en (chronische) luchtweginfecties.

Slide 16 - Slide

Genetisch advies 
onderzoek en advies voor volwassenen die graag kinderen willen, maar nog niet zwanger zijn omdat:

  1. er al meerdere miskramen waren
  2. er erfelijke ziektes in de familie voorkomen

Er kan worden gekozen om niet (zelf) zwanger te worden


Slide 17 - Slide

prenataal onderzoek
Onderzoek tijdens een zwangerschap  naar
DNA van de ongeboren baby en advies voor de ouders om:
  1. afwijkingen op te sporen die bij alle baby's kunnen voorkomen
  2. afwijkingen op te sporen omdat er erfelijke ziektes in de familie voorkomen
Bij ernstige afwijkingen kan een abortus volgen.

Slide 18 - Slide

echografie
hele zwangerschap mogelijk
  • groei en ligging controleren
  • geslacht bepalen vanaf week 14
  • 'zichtbare' afwijkingen opsporen
  • geen schadelijk gevolgen

Slide 19 - Slide

NIPT-test

kan vanaf week 11
  • bloedonderzoek bij moeder
  • chromosoomafwijkingen opsporen
  • verplicht meedoen aan wetenschappelijk onderzoek en zelf betalen
  • geen schadelijk gevolgen

Slide 20 - Slide

Vlokkentest 
(van week 11 tot week 14)
  • onderzoek aan placenta
  • chromosoomafwijkingen opsporen
  • 2 van 1000 onderzochten krijgt miskraam

Slide 21 - Slide

vruchtwater
punctie 
(vanaf week 16)
  • onderzoek aan vruchtwater
  • chromosoomafwijkingen opsporen
  • 2 van 1000 onderzochten krijgt miskraam

Slide 22 - Slide

Bij welke test wordt bloed afgenomen van de moeder?
A
NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
echoscopie

Slide 23 - Quiz

Welke test geeft een verhoogd risico op een miskraam?
A
echoscopie en NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
Vruchtwaterpunctie en vlokkentest

Slide 24 - Quiz

Bij een vruchtwaterpunctie wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz


Hier zie je
A
de vlokkentest
B
postnataal onderzoek
C
vruchtwater-punctie
D
NIPT-test

Slide 27 - Quiz

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test

Slide 28 - Quiz

Marieke is zwanger, haar man is drager van een erfelijke ziekte, zijzelf niet. Welke afbeelding past bij dit gezin?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

Wat weet je over de kans die de kinderen van Marieke en haar man hebben op de ziekte?
A
Alle kinderen zijn drager
B
De helft van de kinderen is drager, de andere helft heeft de ziekte
C
De helft van de kinderen is drager, de andere helft is gezond
D
de helft van de kinderen is drager, 25 % is ziek en 25 % is gezond

Slide 30 - Quiz

Huiswerk
Leren 2.7 en 2.8
Maken van 2.7 opdracht 1 t/m 3 en 7
Maken van 2.8 opdracht 1, 2, 4, 6 en 7

Slide 31 - Slide