debatteren

Debatteren
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Debatteren

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
We hebben het gisteren gehad over pragmatiek: hoe taalgebruik afhankelijk is van de situatie, de relatie tussen sprekers en het doel dat je met je woorden wilt bereiken. 

Vandaag gaan we kijken naar twee situaties waarin pragmatiek een grote rol speelt: een debat en een dialoog.

Slide 2 - Slide

Kan iemand vertellen 
wat een dialoog is?

Slide 3 - Slide

Dialoog
Ik leer van jouw mening

Slide 4 - Slide

Kan iemand vertellen 
wat een debat is?

Slide 5 - Slide

Debat
Ik heb gelijk

Slide 6 - Slide

Debat en dialoog
Bij beide vormen is het belangrijk dat je weet: 

  • welke taal gebruik je; 
  • voor welk doel en 
  • in welke situatie? 

Dat is precies wat we met taalkunde bedoelen.

Slide 7 - Slide

Dialoog
Gericht op begrip 
Luisteren om te begrijpen
Samen zoeken naar waarheid 
Open houding Nieuwsgierigheid

Voorbeeld: gesprek over een maatschappelijk gevoelig onderwerp
Debat
Gericht op overtuigen
Luisteren om te weerleggen
Eigen standpunt verdedigen
Kritische houding
Stelligheid

Voorbeeld: Lagerhuisdebat met voor- en tegenstanders

Slide 8 - Slide

Waarom debatteren?

  • Je leert bij debatteren je eigen mening te onderbouwen en goed onder woorden te brengen.
  • Je leert ook kritisch te luisteren en je te verplaatsen in de gedachten van anderen.
  • Je leert anderen te overtuigen. 

Slide 9 - Slide

Hoe verloopt een debat? 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Wat is het verschil?

Slide 13 - Slide

Hoe gaan wij het doen in de klas?

Slide 14 - Slide

Debat
  • Jullie weten wat een debat is 
  • Jullie weten wat een dialoog is.
  • Jullie weten wat een stelling is.
  • Jullie weten wat argumenten zijn.
  • Jullie kunnen beargumenteren waarom je het wel of niet eens bent met een stelling.
  • Jullie kunnen met elkaar van mening wisselen over een stelling.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Dit kan je helpen bij het bedenken van goede argumenten:
Argumenten beginnen met 'want' en 'omdat' (of 'namelijk').

Argumenten zijn vaak:
- voorbeelden (bijvoorbeeld uit je eigen ervaring)
- feiten (iets met onderzoek, percentages, getallen)
- oorzaken/gevolgen (wat is het gevolg van een stelling/argument?)
- emoties (welk gevoelens roept iets op)
- nut (waar is het goed voor?)
- vergelijking (waar doen/vinden ze hetzelfde, bijvoorbeeld in een ander land?)
- autoriteit/deskundigheid (wie heeft er verstand van en zegt het ook?)




Slide 18 - Slide

Ben je het er mee eens of niet
  • Je krijgt een dia met een stelling te zien
  • Bedenk voor jezelf of je het er wel of niet mee eens bent.
  • Bedenk een argument waarom je het er wel/niet mee eens bent en schrijf dit argument op.

Slide 19 - Slide

Huiswerk moet geheel vervangen worden door extra werktijd op school

  • Ik ben het er wel/niet mee eens.
  • Geef een argument (,omdat).
  • Schrijf je argument op.

Slide 20 - Slide

Huiswerk moet geheel vervangen worden door extra werktijd op school
  • Eens?

  • Oneens?

Slide 21 - Slide

Dierentuinen doen meer kwaad dan goed

  • Ik ben het er wel/niet mee eens.
  • Geef een argument (,omdat).
  • Schrijf je argument op. 
  • Zoek er dit keer ook een bron bij!

Slide 22 - Slide

Dierentuinen doen meer kwaad dan goed
  • Eens?
  • Oneens? 

Slide 23 - Slide

Dierenrechten moeten in de grondwet worden opgenomen

  • Ben je het er mee eens?  Ja/Nee
  • Bedenk een argument. Waarom ben je het er wel/niet mee eens
  • schrijf het argument op
  • zoek hier een bron bij!

Slide 24 - Slide

gewelddadige games moeten verboden worden

  • Ben je het er mee eens? Ja/Nee
  • Bedenk een argument. Waarom ben je het er wel/niet mee   eens
  • schrijf het argument op
  • Kun je dit onderbouwen?

Slide 25 - Slide

Proeven met dieren voor onderzoek moet verboden worden

  • Ben je het er mee eens? Ja/Nee
  • Bedenk een argument. Waarom ben je het er wel/niet mee     eens
  • Schrijf het argument op

Slide 26 - Slide

Alcohol mag niet aan jongeren onder de 18 jaar verkocht worden
Bedenk samen met een klasgenoot 3 argumenten voor en tegen de stelling

Gebruik je het internet om argumenten te zoeken

Slide 27 - Slide

Consumenten vuurwerk moet volledig verboden worden.
Bedenk  minstens drie argumenten voor deze stelling en schrijf deze op

Bedenk minstens drie argumenten tegen deze stelling en schrijf deze op

Maak hierbij gebruik van het internet

Slide 28 - Slide

Energiedrankjes mogen onder de 18 jaar niet meer verkocht worden
1. Bedenk samen met een klasgenoot minimaal 4 argumenten tegen deze stelling en schrijf deze op.

2. Bedenk samen met een klasgenoot minimaal 4 argumenten voor deze stelling en schrijf deze op

Slide 29 - Slide



  1.  Het is niet de bedoeling dat je van mening verandert. 
  2.  Je probeert niet je tegenstander, maar de jury te overtuigen. 
  3.  De jury bepaalt welke partij gewonnen heeft.
  4.  Probeer op een argument een tegenargument te geven.

Slide 30 - Slide

Regels tijdens het debat:


1. Je gebruikt geen scheldwoorden.
2. Blijf bij de stelling.
3. Je valt nooit een persoon aan, maar de argumenten van de persoon.
4. Je lacht een ander niet uit!

Slide 31 - Slide

Wat is een goede stelling?

Slide 32 - Slide

Een goede stelling:


  • Bevat geen ontkenning (niet)
  • Bevat geen argumenten
  • Is kort en bondig
  • Is interessant voor voor- en tegenstanders
  • We zorgen samen voor goede en interessante stellingen

Slide 33 - Slide

Welke stelling is niet goed geformuleerd
A
Wietteelt moet gelegaliseerd worden
B
Gamen is slecht voor je
C
Ouders moeten zelf betalen voor schoolboeken
D
Alle Nederlanders moeten verplicht orgaandonor worden

Slide 34 - Quiz

Bedenk samen met je buurman of buurvrouw een prikkelende stelling.

Slide 35 - Open question

Stelling
     
  • Alle docenten moeten verplicht een IQ test doen
  • Pesten moet strafbaar gemaakt worden


Slide 36 - Slide

opdracht
1. maak viertallen en verdeel je in groepjes van 2
2. stelling:
3. bedenk argumenten voor en tegen de stelling.
4. bedenk wat je gaat zeggen tijdens het debat, probeer bronnen te vinden!

Slide 37 - Slide

timer
10:00


Alle docenten moeten verplicht een IQ test doen

Pesten moet strafbaar worden gemaakt

Slide 38 - Slide

En dan nu het debat....
Je gaat nu per groepje debatteren. 
Docent geeft aan wie voor of tegen is

Slide 39 - Slide

timer
10:00

Slide 40 - Slide

Tops

Slide 41 - Open question

Tips

Slide 42 - Open question