Woordenschat blok 3

Woordenschat blok 3
Lesdoelen:
Je leert de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat blok 3
Lesdoelen:
Je leert de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Samen lezen (15 min)
  2. Schooltaalwoorden/voorvoegsels/achtervoegsels (10 min)
  3. Zelfstandig werken (10 min)
  4. Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Slide

Samen lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Schooltaalwoorden

Slide 4 - Slide

Wist je dat de ontwikkeling van je hersenen doorgaat tot je 24ste?

Wat betekent 'de ontwikkeling?'
A
de ontsnapping
B
de verandering

Slide 5 - Quiz

De politie denkt dat er een verband is tussen de moord op het station en de bankoverval.

Wat betekent 'het verband'.
A
dat ze op hetzelfde moment gebeurden
B
dat ze iets met elkaar te maken hebben

Slide 6 - Quiz

De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.

Wat betekent 'gezamenlijk'.
A
met z'n allen
B
in je eentje

Slide 7 - Quiz

Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands, maar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter.

Wat betekent 'na verloop van tijd.'
A
in de toekomst
B
na een tijdje

Slide 8 - Quiz

De reisorganisatie heeft diverse goedkope reizen voor jongeren naar Griekenland, Spanje of Turkije.

Wat betekent 'diverse'.
A
verschillende
B
enige

Slide 9 - Quiz

De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Wat betekent 'grotendeels.'
A
ongeveer
B
voor het grootste deel

Slide 10 - Quiz

Ben je bereid om mij te helpen met koken?

Wat betekent 'Ben je bereid?'
A
Wil je iets voor me doen?
B
Ben je iets vergeten?

Slide 11 - Quiz

De leerlingen uit de derde klas kregen de opdracht een nieuwe feestverlichting te ontwerpen en het resultaat is geweldig.

Wat betekent 'het resultaat.'
A
wat ze gemaakt hebben
B
het aanbod

Slide 12 - Quiz

Rosa zit in het ziekenhuis met een grote wond op haar knie en de oorzaak hiervan is een ongeluk met de fiets.

Wat betekent 'de oorzaak'.
A
waardoor het komt
B
de pijn

Slide 13 - Quiz

Het bekendste symbool van de liefde is natuurlijk het hart.

Wat betekent 'het symbool'.
A
een teken dat iets uitbeeldt
B
een hartje

Slide 14 - Quiz

Voorvoegsels en achtervoegsels
Uitleg

Slide 15 - Slide

Bedenk zoveel mogelijk
woorden met on-
(denk aan onzin en onoplosbaar)

Slide 16 - Mind map

Bedenk zoveel mogelijk
woorden met -baar
(denk aan eetbaar)

Slide 17 - Mind map

Wat is een voorvoegsel?
Een stukje dat je voor een woord zet waardoor de betekenis van het woord verandert:
onaardig, ongezellig, onjuist, mislukt, misgaan, herexamen

Slide 18 - Slide

Wat is een achtervoegsel?
Een stukje dat je achter een woord zet, waardoor de betekenis van het woord verandert. 
eetbaar, drinkbaar, zinloos, nutteloos, betekenisvol, liefdevol, respectvol

Slide 19 - Slide

Zelf aan de slag

Basis:Blok 3 Over Taal opdracht 3.9 en van 3.10 opdracht 8A en 8B.
Kader: Blok 3 Over Taal opdracht 3.10 en van opdracht 3.11
8-9a/b/c



Slide 20 - Slide


Wat heb je vandaag geleerd?




Zet je tafel recht en schuif je stoel aan. Tot morgen!

Slide 21 - Slide