Over Taal blok 3 les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Blok 3 Over Taal

Lesdoelen:

Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.

Je weet wat verwijswoorden zijn.

Wat is een voorvoegsel?

Een stukje dat je voor een woord zet waardoor de betekenis van het woord verandert:

onaardig, ongezellig, onjuist, mislukt, misgaan, herexamen

Wat is een achtervoegsel?

Een stukje dat je achter een woord zet, waardoor de betekenis van het woord verandert. 

eetbaar, drinkbaar, zinloos, nutteloos, betekenisvol, liefdevol, respectvol

voorvoegsel voorbeelden

1. mis = slecht/verkeerd

2. on =  niet

3. her =  nog een keer

4. wan = geen/slecht.

achtervoegsel voorbeelden

5. -baar = kan/je kunt het

6. -loos = zonder

7. -vol = met veel

8. -rijk = met veel

9. -arm = met weinig

In het woord 'veroorzaken' zit het woord:

OORZAAK 

(wáárom iets gebeurt)

In het woord 'verhelpen' zit het woord:

HELP 

(hulp bieden aan)

Verwijswoorden

Wat zijn verwijswoorden?

Verwijswoorden wijzen naar:

- een woord;

- een groep woorden;

- een zin.

Tijdens het lezen moet je altijd kijken waar een verwijswoord naar verwijst. Dat is nodig om de tekst goed te begrijpen.

Wat verwijst waarnaar?

Afgelopen september werd een jongen verhoord op het politiebureau toen daar iets bijzonders gebeurd. Hij redde namelijk het leven van de agent die hem verhoorde. Wil je horen hoe dit ging? De agent viel plotseling op de grond en de jongen liep naar hem toe. Maar hij kon niets doen want hij had handboeien om die hij niet afkreeg.

Aan de slag

Blok 3 Over Taal > online opdrachten maken

Maken kader: blokje 3.10 & 3.11