Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen
Setting en sfeer: uitleg
Nederlands
cursus 3 paragraaf 1
opdracht 1 en opdracht 2
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten --> morgen
Slide 2 - Slide
Toets cursus 1
Deze kijk ik zo snel mogelijk na. Cijfers dan op SOM!
We bespreken hem dan ook kort na na in de les --> om van je fouten te leren.
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Ik kan de begrippen setting en sfeer omschrijven
Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen
Slide 4 - Slide
Woord van de week
1. betekenis
2. zin maken
Slide 5 - Slide
Setting en sfeer: de uitleg
Plaats/ruimte
Tijd
Omstandigheden
Slide 6 - Slide
Setting en sfeer
Verhalen spelen zich af in een bepaalde setting. De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt.
Plaats, bijvoorbeeld in een bepaald land, in een stad of in een dorp, in een restaurant, op school.
Tijd, bijvoorbeeld heden (tegenwoordig), verleden, toekomst, een specifiek jaar of seizoen.
Omstandigheden: bijvoorbeeld oorlog, zombie-uitbraak, sneeuwstorm, vakantie.
Slide 7 - Slide
Wat is ruimte?
Ruimte heeft te maken met waar het verhaal zich afspeelt. Niet alleen een bepaalde stad of dorp. Het kan ook een kamer zijn, of een wijk of zelfs een planeet.
Ook weer, geluiden of geuren kunnen een rol spelen.
Slide 8 - Slide
Tijd
Tijd speelt zich af in het heden, verleden of toekomst.
Op welke manier kan tijd in een verhaal zichtbaar gemaakt worden?
Noemen van jaartal/seizoenen/maanden
Historische gebeurtenissen
Historische figuren
Bepaalde voorwerpen
Slide 9 - Slide
Omstandigheden
De omstandigheden in verhalen kunnen bijvoorbeeld zijn: oorlog, sneeuwstorm, vakantie.
Omstandigheden geven iets weer over het gevoel dat je krijgt. Bijvoorbeeld: griezelig, dreigend, kil, geheimzinnig of ontspannen
Slide 10 - Slide
Sfeer
De manier waarop de ruimte wordt beschreven kan een bepaalde sfeer oproepen.