Paragraaf 1 setting en sfeer les 1

Paragraaf 1 setting en sfeer les 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 1 setting en sfeer les 1

Slide 1 - Slide

toets cursus 1
Ik kan de begrippen setting en sfeer omschrijven
Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen
Setting en sfeer: uitleg
Nederlands
cursus 3 paragraaf 1
opdracht 1 en opdracht 2
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten --> morgen

Slide 2 - Slide

Toets cursus 1

Deze kijk ik zo snel mogelijk na. Cijfers dan op SOM!

We bespreken hem dan ook kort na na in de les --> om van je fouten te leren.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Ik kan de begrippen setting en sfeer omschrijven
Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen

Slide 4 - Slide

Woord van de week

1. betekenis
2. zin maken

Slide 5 - Slide

Setting en sfeer: de uitleg

  • Plaats/ruimte
  • Tijd
  • Omstandigheden

Slide 6 - Slide

Setting en sfeer
Verhalen spelen zich af in een bepaalde setting. De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt. 

  • Plaats, bijvoorbeeld in een bepaald land, in een stad of in een dorp, in een restaurant, op school.
  • Tijd, bijvoorbeeld heden (tegenwoordig), verleden, toekomst, een specifiek jaar of seizoen.
  • Omstandigheden: bijvoorbeeld oorlog, zombie-uitbraak, sneeuwstorm, vakantie.

Slide 7 - Slide

Wat is ruimte?

Ruimte heeft te maken met waar het verhaal zich afspeelt. Niet alleen een bepaalde stad of dorp. Het kan ook een kamer zijn, of een wijk of zelfs een planeet.
Ook weer, geluiden of geuren kunnen een rol spelen.

Slide 8 - Slide

Tijd
Tijd speelt zich af in het heden, verleden of toekomst.
Op welke manier kan tijd in een verhaal zichtbaar gemaakt worden?
Noemen van jaartal/seizoenen/maanden
Historische gebeurtenissen
Historische figuren
Bepaalde voorwerpen

Slide 9 - Slide

Omstandigheden
De omstandigheden in verhalen kunnen bijvoorbeeld zijn: oorlog, sneeuwstorm, vakantie.

Omstandigheden geven iets weer over het gevoel dat je krijgt. Bijvoorbeeld: griezelig, dreigend, kil, geheimzinnig of ontspannen 

Slide 10 - Slide

Sfeer


De manier waarop de ruimte wordt beschreven kan een bepaalde sfeer oproepen. 

Slide 11 - Slide

De plaats, tijd en omstandigheden zijn 
samen vaak heel bepalend voor de sfeer van een 
verhaal. De sfeer kan bijvoorbeeld griezelig, 
dreigend, benauwend, kil, geheimzinnig, 
ontspannen, verveeld, romantisch of 
onbezorgd zijn.

Slide 12 - Slide

Vragen?

Slide 13 - Slide

Lees mee in je lesboek

blz. 64-66



Slide 14 - Slide

Aan het werk
Cursus 3
blz. 64-66
Paragraaf 1
Opdracht 1 en 2

Klaar? Werk aan docent laten zien. 
Je krijgt dan een nieuwe opdracht
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Hebben we alle doelen behaald?


Wat is nog moeilijk?
Wat gaat al goed?

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Afmaken opdrachten:
Cursus 3
blz. 64-65
Paragraaf 1
Opdracht 1 en 2

Slide 17 - Slide