wo 6 feb 2019 2A



Mittwoch, der sechste Februar 2019



1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



Mittwoch, der sechste Februar 2019



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

0

Slide 4 - Video

welke naamval heeft de meeste werkwoorden die de naamval bepalen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden:
sein, werden und bleiben
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden: gefallen, gehören, gelingen, glauben, gratulieren
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden: fragen, bitten, es gibt, kosten, interessieren
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden:
danken, helfen, schmecken, passen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Welk ezelsbruggetje ga je gebruiken om de werkwoorden met een vaste naamval te onthouden

Slide 10 - Open question

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
3e naamval
A
Mit, nach, bei, seit
B
durch, für, ohne
C
von, zu, aus
D
um, bis, gegen

Slide 11 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
4e naamval
A
Mit, nach, bei, seit
B
durch, für, ohne
C
um, bis, gegen
D
von, zu, aus

Slide 12 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
4e naamval
A
5
B
6
C
4
D
7

Slide 13 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
3e naamval
A
5
B
6
C
4
D
7

Slide 14 - Quiz

Wat voor ezelsbruggetje kun je gebruiken om de voorzetsels te onthouden?

Slide 15 - Open question

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
3e naamval
A
Mit, nach, bei, seit
B
durch, für, ohne
C
von, zu, aus
D
um, bis, gegen

Slide 16 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
4e naamval
A
Mit, nach, bei, seit
B
durch, für, ohne
C
um, bis, gegen
D
von, zu, aus

Slide 17 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
4e naamval
A
5
B
6
C
4
D
7

Slide 18 - Quiz

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
3e naamval
A
5
B
6
C
4
D
7

Slide 19 - Quiz

Wat voor ezelsbruggetje kun je gebruiken om de voorzetsels te onthouden?

Slide 20 - Open question

welke uitgangen gebruik je in de derde naamval?

Slide 21 - Open question

welke uitgangen gebruik je in de vierde naamval?

Slide 22 - Open question