This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Items in this lesson
Energie h5
§5.1
Een vlam, wat is dat eigenlijk?
Welke soorten vlammen zijn er?
Waarom verbrand je brandstof?
Hoeveel warmte leveren brandstoffen?
Wanneer gaat de verbranding het snelst?
Welke verbrandingen gaan langzaam?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Energie
Brandstoffen & omzettingen
Slide 3 - Slide
LEERDOELEN
Je leert wat energie is
Je leert hoe je energie kunt gebruiken
Je kunt uitleggen wat fossiele en duurzame brandstoffen zijn
Je kunt energiesoorten herkennen en omzettingen benoemen
Een vlam, wat is dat eigenlijk?
Welke soorten vlammen zijn er?
Waarom verbrand je brandstof?
Hoeveel warmte leveren brandstoffen?
Wanneer gaat de verbranding het snelst?
Welke verbrandingen gaan langzaam?
Slide 4 - Slide
VANDAAG
Uitleg energie
Opdracht in tweetallen
Lezen + bespreken §3.1
Maken §3.1
Slide 5 - Slide
Brandstoffen
Slide 6 - Mind map
Wat is geen voorbeeld van een fossiele brandstof?
A
aardgas
B
aardolie
C
zonne-energie
D
steenkool
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Wat is energie?
Symbool: Energie [E] Eenheid: Joule (J, kJ, MJ) We gebruiken energie o.a. voor: verwarming, vervoer en het opwekkingen van elektriciteit.
Slide 12 - Slide
DEMO 1
Slide 13 - Slide
Verbrandings-warmte
De verbrandingswarmte geeft aan hoeveel warmteer vrij komt als je een bepaalde hoeveelheid van een brandstof verbrandt
Slide 14 - Slide
A. Big Mac
B. Grote friet
C. Crispy Chicken wrap
Kilojoule
2060 kJ
Kilojoule
1900 kJ
Kilojoule
2060 kJ
Slide 15 - Slide
DEMO 2
Slide 16 - Slide
Voorvoegsels
h = hecto = 102 = 100
k = kilo = 103 = 1.000
M = mega = 106 = 1.000.000
G = giga = 109 = 1.000.000.000
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
SIMULATIE
Slide 19 - Slide
Energiestroomdiagram:
Aan de linkerkant staat de energiesoort die er in gaat, aan de rechterkant de energiesoorten die eruit komen.
Chemische energie
100 %
Elektrische energie 40%
Afvalwarmte 60%
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Energie-stroomdiagram
Slide 22 - Slide
Teken het energiestroomdiagram van een zonnepaneel.
Zonnepaneel zet 18% van de energie om in elektrische energie.
Slide 23 - Slide
ENERGIESTROOMDIAGRAM
Slide 24 - Slide
Neem over en reken uit:
3,2 kJ = .... J
0,6 MJ = ......J
4500 J = .....kJ
63.000.000 J = ....MJ
1 GJ = ..... MJ
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Wat is de eenheid van energie
A
Newton
B
Watt
C
Joule
D
Kelvin
Slide 27 - Quiz
1 MJ = .......... J
A
1 000 000 J
B
1 000 000 000 J
C
1 000 J
D
10 J
Slide 28 - Quiz
Wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool
Slide 29 - Quiz
Primaire en Secundaire energiebronnen?
Om energie op te wekken heb je een energiebron nodig. Dat kan op 2 manieren: via primaire en secundaire energiebronnen.
Voorbeelden van primaire energiebronnen zijn aardolie, aardgas, steenkool en windkracht.
Elektriciteit is een voorbeeld van een secundaire energiebron -> je hebt een primaire energiebron nodig om elektriciteit te maken.
Het grootste deel van de stroom uit ons stopcontact komt uit elektriciteitscentrales waar primaire energiebronnen gebruikt worden om deze secundaire energiebron op te wekken.
Stroom wordt in een elektriciteitscentrale opgewekt: een primaire energiebron wordt verbrand om energie op te wekken.
Slide 30 - Slide
Fossiele energiebronnen
Gevormd door planten- en dierenresten
Ook wel genoemd: vuile energie of grijze stroom
Voordeel =>
direct te gebruiken
Nadeel =>
voorraad is uitputbaar/raakt op
bij de verbranding komen broeikasgassen vrij
Fossiele energiebronnen zijn:
Steenkool
Aardolie
Aardgas
Broeikasgassen zijn bijv. ->
CO2, Methaan
Deze gassen houden de warmte vast in de dampkring
Slide 31 - Slide
Kernenergie
Energie door splitsing uranium-atomen
Voordelen =>
Uranium is goekope grondstof
Uranium is op veel plaatsen te vinden
Er komen geen broeikasgassen vrij
Nadelen =>
Radioactieve straling
Radioactief afval -> halfwaardetijd
Uranium is grondstof voor atoombommen
Splitsing atomen erg gevaarlijk -> bij fout grote ramp
In Nederland zijn 3 kerncentrales:
- Borssele: hier wordt energie opgewekt
- Putten (niet voor energie)
- Delft (voor onderzoek)
Hakfwaardetijd => de tijd die radioactieve straling nodig heeft om helft van de waarde aan radioactiviteit te bereiken.
Slide 32 - Slide
Duurzame energiebronnen
📌 Andere namen: hernieuwbare enegiebronnen, groene energie,
schone energie.
Voordelen:
raken nooit op
geen broeikasgassen
Nadelen:
productie is niet constant
bij piekmomenten niet genoeg voorraad
Windkracht
Waterkracht
Zonnewarmte
Aardwarmte
Biomassa
Slide 33 - Slide
Windenergie
Windmolenparken
meestal op land, vooral aan de kust
soms op zee = offshore windpark
Bij Egmond aan Zee is een offshore windpark
Bij Urk is een windmolenpark in het IJsselmeer
Nadeel windenergie ->
horizonvervuiling
lawaai
Slide 34 - Slide
Zonne-energie
zonnepaneel vangt energie op
zonnecollector verwarmt hiermee water
Nadeel =>
geeft alleen energie als de zon schijnt
Slide 35 - Slide
Waterkrachtenergie
energie door stromend water
energie door vallend water
door een stuw of dam te bouwen
energie door eb en vloed
Stuwdam
Alleen bij genoeg reliëf zinvol
Stromend water levert ook energie op
In Nederland bij de plaatsen Lith, Linne en Maurik staan centrales om deze energie op te vangen
Energie door het bewegende water bij eb en vloed. Deze vorm van energie wordt in Frankrijk gebruikt bij St Malo. De energie wordt omgezet in een getijdencentrale
Slide 36 - Slide
Biomassa
belangrijkste energiebron in Nederland -> goedkoop
de helft van de groene energie in NL komt van biomassa
planten- en dierenresten
bv hout, groente/tuinafval, mest
er komt geen extra CO2 in de lucht
=> door verbranding in electriciteitscentrale wordt energie opgewekt