This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nederland 1848-1914
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Schoolstrijd
Coalitie
Herhaling paragraaf 1.2 - Uitleg (powerpoint)
Begrippen en personen bespreken
oefenvragen maken
Slide 2 - Slide
Schoolstrijd 1889-1917!
Katholieken en protestanten gaan samenwerken op politiek
Waren het hiervoor vaak oneens met elkaar
Stonden samen grotendeels tegenover de Liberalen
Strijden voor financiële gelijkstelling (bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs)
Waarom? Ze kregen geen geld meer van de overheid (het openbaar onderwijs wel)
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Coalitie
Een coalitie is een verbond van twee of meer groeperingen, partijen of staten. In het bijzonder wordt het woord gebruikt voor een verbond van politieke partijen die dan in een volksvertegenwoordiging samen een meerderheid van de stemmen hebben.
Slide 5 - Slide
Regering + Parlement
Minister-president is de leider van de regering
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Rudolf Thorbecke
Rudolf Thorbecke was een professor, een liberaal politicus en Tweede Kamerlid. Hij schreef de Grondwet van 1848 en was na 1849 driemaal premier.
Slide 10 - Slide
Wie is dit?
Wilhelmina Drucker
Wilhelmina Drucker was een radicaal feministe, oprichtster van de Vrije Vrouwenvereeniging (vanaf 1889) en was ook actief in de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. Bijnaam: Dolle Mina
Slide 11 - Slide
Pieter Jelles Troelstra
Pieter Jelles Troelstra was advocaat, journalist en Tweede Kamerlid. Hij was een van de oprichters van de SDAP. In 1918 deed hij een oproep tot een socialistische revolutie, die niet slaagde.
Slide 12 - Slide
Aletta Jacobs
Aletta Jacobs was huisarts, feministe en oprichtster van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (vanaf 1894).
Slide 13 - Slide
Koning Willem II
Koning Willem II was koning der Nederlanden van 1840 tot 1849. Hij gaf Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.
Slide 14 - Slide
Abraham Kuyper
Abraham Kuyper was een protestantse dominee, politicus en Tweede Kamerlid. Hij was oprichter van protestantse organisaties zoals de ARP en was premier van 1901 tot 1905
Slide 15 - Slide
Herman Schaepman
Herman Schaepman was een katholieke priester, politicus en Tweede Kamerlid. Hij schreef een partijprogramma voor de voorloper van de RKSP.
Slide 16 - Slide
Koning Willem III
Koning Willem III was koning der Nederlanden van 1849 tot 1890. Zijn beslissing om Luxemburg te verkopen leidde tot de Luxemburgse kwestie.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel opgenomen: de Koning is onschendbaar. Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen
te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement
verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het
gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden
mag aannemen.
Slide 20 - Quiz
Wie heeft of hebben het recht om een onderzoek aan te vragen (recht van enquête)?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede kamer
C
Het kabinet
D
De Eerste en de Tweede kamer
Slide 21 - Quiz
“Het is ons doel de Nederlandse arbeiders deel te laten nemen aan de internationale strijd voor betere arbeidsomstandigheden” Bij welke politieke partij past deze zin?
Slide 22 - Open question
Zij was een van de eerste vrouwen in Nederland die zich inzette voor vrouwenkiesrecht. Zij richtte onder andere de Vrije Vrouwen Vereeniging op en werkte samen met Aletta Jacobs in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. In 1969 wordt de vrouwenbeweging ‘Dolle Mina’ naar haar vernoemd.
Slide 23 - Open question
Leg het begrip uit: Modern imperialisme
Slide 24 - Open question
Welke uitspraken zijn juist?
A
Door de grondwetsherziening van 1848 kreeg het parlement de hoogste macht.
B
Het censuskiesrecht gold voor mannen en vrouwen in Nederland.
C
In de tweede helft van de 19e eeuw breidde het kiesrecht zich geleidelijk uit.
D
Rond 1900 werd Nederland een parlementaire democratie.
Slide 25 - Quiz
1848
1900
1887
1894
1879
Koning Willem II geeft opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
De Woningwet zorgt voor wettelijke voorschriften voor nieuwe woningen.
Door het Caoutchouc-artikel mag een groter deel van de bevolking stemmen.
Er ontstaat een gematigde vorm van het socialisme: de sociaaldemocratie.
Protestantse confessionelen richten een politieke partij op.