1. Waardoor namen de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toe?
2. Hoe waren bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen van de toenemende voedselproductie?
3. In welke gebieden in Europa begon de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouw-stedelijke samenleving?
4. Hoe leidde de opkomst van handel en nijverheid tot interregionale economische verwevenheid in Europa?
5. Hoe en waarom kregen burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid?
6. Hoe nam door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toe?