Spelling

Spelling 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 

Slide 1 - Slide

Waar gaan we het over  hebben? 
enkelvoud
meervoud
zelfstandig naamwoord
lidwoord  

Slide 2 - Slide

Hoe voel jij je vandaag?
A
:)
B
:(

Slide 3 - Quiz

Welk woord staat er in het enkelvoud?
A
fietsen
B
fietste
C
gefietst
D
fiets

Slide 4 - Quiz

Enkelvoud
(De stam)
Ik loop
Ik eet  
Ik kijk 

Slide 5 - Slide

Enkelvoud

Slide 6 - Mind map

Welk woord staat er in het meervoud?
A
loop
B
liep
C
loopen
D
lopen

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van eet?
ik eet
wij.........?

Slide 8 - Open question

Wat is het meervoud van schrijf?

Slide 9 - Open question

Wat is het meervoud van
straat?
A
straaten
B
straten
C
stratten
D
straate

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van
draad?
A
draden
B
draaden
C
dradden
D
draade

Slide 11 - Quiz

Zelfstandig naamwoord 

Mensen, dieren, dingen of planten 
Verkleinwoord 
Meervoud en enkelvoud 

Slide 12 - Slide

Bedenk een zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Open question

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
lopen
B
moeder
C
hond
D
het

Slide 14 - Quiz

zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Mind map

Gisteren was de boekenmarkt, het was een groot succes!

Slide 16 - Open question

lidwoord

Slide 17 - Open question

Er zijn drie lidwoorden
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

de
het
chirurg 
bouwbedrijf
kantoor 
bakker
politiebureau
timmemerman
vliegtuig
fotograaf

Slide 19 - Drag question

Hoe vond je het gaan?
A
Goed! Ik kan het steeds beter.
B
Beetje goed, ik moet nog iets beter oefenen.
C
Niet zo goed. ik snapte er niks van.
D
Ik kan alles!

Slide 20 - Quiz