2.6 SOA's en geboorteregeling

6.2 SOA's en geboorteregeling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

6.2 SOA's en geboorteregeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt de risico's op infectie met seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) toelichten.
  2. Je kent methoden om zwangerschap te voorkomen en hun voor- en nadelen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over SOA's?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

SOA's
Kunnen worden overgedragen worden door:
  • Sperma
  • Bloed
  • Vaginaal vocht
  • Contact van slijmvliezen (bijv. mond/anus)
Speciale gevallen:
  • Herpes: speeksel
  • Schaamluis: textiel
  • HIV, HepB, syfilis: bloed

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke SOA komt het meeste voor onder jongeren?
A
Chlamydia
B
Genitale wratten
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Sommige soa’s kunnen worden overgedragen door uit hetzelfde glas te drinken als iemand die een soa heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De soa’s syfilis en gonorroe kun je krijgen door van een vies toilet gebruik te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Chlamydia en Syfilis worden veroorzaakt door een:
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
geen bovengenoemde organismen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
Hiv virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Behandeling
Genezen (bijv. antibiotica)
Niet alles is te genezen 
  • Symptoom bestreiden (herpes)
  • Overdracht voorkomen (PrEP)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je aids genezen?
A
Antibiotica
B
Vaccinatie
C
Niet
D
Penicilline

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende SOAs kan niet worden verholpen met antibiotica?
A
Chlamydia
B
Gonorroe
C
Herpes genitalis
D
Syfylis

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe voorkom je SOA's?
Communicatie

Gebruik condoom

Testen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waar kun je een SOA-test laten doen?
A
Bij de huisarts
B
Bij de GGD
C
In het ziekenhuis
D
Thuis

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bij een GGD kun je je anoniem
op SOA's laten testen
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt onveilige seks gehad. Hoe lang moet je wachten tot je je kan laten testen?
A
Dit kan direct de volgende dag: hoe sneller hoe beter
B
Je moet tenminste 6 maanden wachten.
C
Na 1 week kun je testen op soa, testen op Hiv kan na 3 maanden
D
Je moet tenminste 6 weken wachten

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen
basisstof 6: soa en geboorteregeling

Maken:
Havo: 56-60

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over anticonceptie?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Een condoom is gemaakt van…

A
Rubber
B
Plastic

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een condoom is beperkt houdbaar:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel % is een condoom betrouwbaar?
A
100%
B
50%
C
90-95%
D
95-97%

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Twee condooms over elkaar beschermt nog beter dan wanneer je één condoom gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Dat kan geen kwaad. Je kunt je stopweek overslaan

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoor dat je niet ongesteld wordt
D
voorkomt innestelen van de eicel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Waar in het lichaam van de vrouw wordt een spiraaltje geplaatst?
A
In de eierstok
B
In de vagina
C
In de eileider
D
In de baarmoeder

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorbehoedsmiddel/anticonceptie is onomkeerbaar?
A
Coitus interuptus
B
Sterilisatie
C
Prikpil
D
Implanon / hormoonstaafje

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Sterilisatie
Niet omkeerbaar bij vrouw, omkeerbaar bij man (afhankelijk van methode)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Als je dan toch ongewenst zwanger bent geraakt:






Al deze methodes hebben zware bijwerkingen
Tot:
Manier
75 uur
Morning after pil
Voorkomt/vertraagt eisprong
9 weken
Abortuspil
Stoot ingenesteld embryo af
13 weken
Zuigcurettage
Wegzuigen baarmoederslijmvlies en embryo
24 weken
Abortus
Operatief verwijderen foetus 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Binnen hoeveel uur na de seks moet de morning after pil genomen worden als het niet helemaal goed is gegaan met de anticonceptie?
A
80 uur
B
75 uur
C
72 uur
D
69 uur

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen in Nederland die een kind willen zitten met vruchtbaarheids problemen?
A
1 op de 6
B
1 op de 15
C
1 op de 50
D
1 op de 100

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waar ligt de oorzaak?
A
20% man, 40% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
B
40% man, 20% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
C
30% man, 30% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
D
20% man, 20% vrouw, 20 beide, 40% onduidelijk

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Invloeden op vruchtbaarheid
  • Leeftijd
  • roken, alchohol, drugsverbruik
  • Giftige stoffen (bijv. bestrijdingsmiddelen en sommgie geneesmiddelen)
  • infecties, SOA's
  • Erfelijke aandoeningen
  • Hormoonstoornissen 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

oplossingen
IUI: intra-uterine inseminatie

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen
basisstof 6: soa en geboorteregeling

Maken:
Havo: 61-66

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions