BS6: SOA's en geboorteregeling

H2: Voortplanting
BS 6: 
SOA's en geboorteregeling
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H2: Voortplanting
BS 6: 
SOA's en geboorteregeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt de risico's op infectie met seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) toelichten.
  2. Je kent methoden om zwangerschap te voorkomen en hun voor- en nadelen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Anticonceptie

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoor dat je niet ongesteld wordt
D
voorkomt innestelen van de eicel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Progestageen
D
Testosteron

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Binnen hoeveel uur na de seks moet de morning after pil genomen worden als het niet helemaal goed is gegaan met de anticonceptie?
A
80 uur
B
75 uur
C
72 uur
D
69 uur

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorbehoedsmiddel/anticonceptie is onomkeerbaar?
A
Coitus interuptus
B
Sterilisatie
C
Prikpil
D
Implanon / hormoonstaafje

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een condoom is gemaakt van…

A
Rubber
B
Plastic

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een condoom is beperkt houdbaar:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel % is een condoom betrouwbaar?
A
100%
B
50%
C
90-95%
D
95-97%

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Twee condooms over elkaar beschermt nog beter dan wanneer je één condoom gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Dat kan geen kwaad. Je kunt je stopweek overslaan
hoe voorkomt een Mirena spiraaltje een zwangerschap?
A
de eileiders worden afgesloten voor zaadcellen
B
de follikelrijping wordt geremd door FSH en LH
C
de baarmoeder is niet toegankelijk voor zaadcellen
D
de eisprong wordt geremd door progesteron

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar in het lichaam van de vrouw wordt een spiraaltje geplaatst?
A
In de eierstok
B
In de vagina
C
In de eileider
D
In de baarmoeder

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Welke SOA komt het meeste voor onder jongeren?
A
Chlamydia
B
Genitale wratten
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Sommige soa’s kunnen worden overgedragen door uit hetzelfde glas te drinken als iemand die een soa heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De soa’s syfilis en gonorroe kun je krijgen door van een vies toilet gebruik te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Over welke SOA gaat dit?
Deze soa wordt veroorzaakt door een schimmel
A
Chlamydia
B
Candida
C
Schaamluis
D
Herpes Genitalis

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat veroorzaakt het HPV virus?
A
Chlamydia
B
Herpes genitalis
C
Baarmoederhalskanker
D
Gonorroe

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
Hiv virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je aids genezen?
A
Antibiotica
B
Vaccinatie
C
Niet
D
Penicilline

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke klacht hoort bij meisjes met gonorroe?
A
Blaasjes rond de vagina
B
Gevoelige borsten
C
Pus uit de vagina
D
Veel jeuk in het schaamhaar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Chlamydia en Syfilis worden veroorzaakt door een:
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
geen bovengenoemde organismen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende SOAs kan niet worden verholpen met antibiotica?
A
Chlamydia
B
Gonorroe
C
Herpes genitalis
D
Syfylis

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Gonorroe staat bekend als
A
'Druiper'
B
'aids'
C
'dodelijkste SOA'
D
Geen van bovenstaande

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor wordt gonorroe veroorzaakt?
A
bacterie
B
insect
C
schimmel
D
virus

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Een zweertje aan de geslachtorganen is een verschijnsel van gonorroe.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

tot slot
5 vragen over soa testen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Waar kun je een SOA-test laten doen?
A
Bij de huisarts
B
Bij de GGD
C
In het ziekenhuis
D
Bij de fysiotherapeut

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Bij een GGD kun je je anoniem
op SOA's laten testen
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel jongeren geven aan dat ze zich niet beiden laten testen op soa als ze stoppen met condooms?
A
Ongeveer de helft
B
Ongeveer 3/4 van de jongens en 2/3 van de meisjes
C
Vrijwel alle jongeren

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

50 % van de jongeren
vrijt zonder condoom als ze
3 maanden een vaste relatie hebben
(1 of meer antwoorden goed)
A
Een soa kan ook vanzelf verdwijnen. Na 3 maanden weet je dat je geen soa kunt oplopen.
B
Je partner kan wel een soa hebben ook al zijn er geen klachten
C
Als iemand daarvoor al een seksuele relatie heeft gehad is het is verstandig om eerst te testen
D
Na 3 maanden weet je echt wel of je iemand kunt vertrouwen. Als er geen klachten zijn is het geen probleem.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt onveilige seks gehad. Hoe lang moet je wachten tot je je kan laten testen?
A
Dit kan direct de volgende dag: hoe sneller hoe beter
B
Je moet tenminste 6 maanden wachten.
C
Na 1 week kun je testen op soa, testen op Hiv kan na 3 maanden
D
Je moet tenminste 6 weken wachten

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen
(Basisstof 3: Hormonen)
basisstof 6: soa en geboorteregeling

Maken:
Havo: 45 t/m 51  (48 niet)

Slide 41 - Slide

This item has no instructions