bloed en afweer

Bloed en afweersysteem 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Bloed en afweersysteem 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opdracht over samenstelling van bloed
Maak duo's en geef antwoord op de volgende vragen:
  • Wat is het percentage aan bloedcellen in het bloed?
  • Welke verschillende bloedcellen zijn er? En wat zijn de functies hiervan?
  • Wat is het percentage aan bloedplasma in het bloed?
  • Waar bestaat bloedplasma uit? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bloedcellen 
  • Bloedcellen vormen 45% van het bloed: hematocriet (Ht). 
  • Erytrocyten (rode bloedcellen): zuurstof vervoer door het eiwit hemoglobine (Hb).
  • Leukocyten (witte bloedcellen): betrokken bij afweer en immuniteit. 
  • Trombocyten (bloedplaatjes); zorgen voor stolling van bloed. 

Slide 4 - Slide

Witte bloedcellen zijn betrokken bij de afweer en immuniteit.
verschillende soorten:
- Lymfocyten vernietigen bacteriën en virussen en kunnen antistoffen maken. Witte bloedcellen met afbraakkorrels in hun plasma (korrelcellen of granulocyten) nemen vreemde stoffen op in de cel en breken die af.

transfusie bij te weinig bloedplaatsjes, krijgen ze bloedplaatjes van een donor. 

Verreweg de meeste bloedcellen zijn rode bloedcellen of erytrocyten (afgekort ery’s) Ze vervoeren zuurstof. Rode bloedcellen bevatten het eiwit hemoglobine (Hb). De normale waarde voor Hb in het bloed bij mannen is 8,5–10,5 mmol/l. Bij vrouwen is dat 7,5–9,5 mmol/l. In hemoglobine zit ijzer. Dat bindt de zuurstof in de longen.
Bloedplasma 
  • Het bloedplasma bevat geen bloedcellen. 
  • Het bloed bestaat 55% aan bloedplasma is licht geel van kleur
  • Bestaat voor 90% uit water --> opname vanuit  darmkanaal 
  • Afvoer van water  uit de bloedbaan --> nieren, huid, ontlasting en ademhaling. 
  • Water is betrokken bij de warmteregulatie en werkt als oplosmiddel voor voedingsstoffen en elektrolyten.

Slide 5 - Slide

 elektrolyten:
Zo zijn deze mineralen betrokken bij de regulering van de bloeddruk, de vochtbalans en zuurgraad van je lichaam.

 glucose, natrium, kalium, vetten, ureum, bilirubine, antistoffen, stollingsfactoren).
Afbraak bloedcellen 
  • Gemiddelde levensduur:  rode bloedcellen 120 dagen, witte bloedcel 2 dagen en bloedplaatjes 10 dagen. 
  • Afbraak vindt plaats van in lever en milt 
  • Wat weet jij te vertellen over  bilirubine? 

Slide 6 - Slide

De functie van de milt is het filteren van het bloed. De milt verwijdert onder andere bacteriën uit het bloed, en stimuleert het afweersysteem. Als uw milt niet goed werkt bent u extra gevoelig voor een bepaald soort infecties. Deze infecties kunnen dan erg snel en ernstig verlopen..
Aanmaak van bloedcellen 
  • Per seconde worden er miljoenen nieuwe bloedcellen aangemaakt in het rode beenmerg. 
  • Rode bloedcellen: rijpen uit in het beenmerg voordat ze de bloedbaan ingaan.
  • Witte bloedcellen: uitrijpen in het beenmerg maar ook in het lymfeweefsel.
  • Bloedplaatjes: ontstaan doordat een grote beenmergcel uit elkaar valt.  Het worden ook wel cel fragmenten genoemd.


Slide 7 - Slide

 Dat gebeurt in het rode beenmerg. Bij volwassenen zit rood beenmerg onder andere in het borstbeen, de bekkenkam en het bovenste uiteinde van het dijbeen.
Rode beenmerg bevindt zich bij een volwassene alleen in het bekken en dijbeen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

niet waar 
de bekkenkam en het bovenste uiteinde van het dijbeen. maar ook in het borstbeen

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Is geelzucht een ziekte of symptoom
A
Het is een ziekte
B
Het is een symptoom

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Rhesusbloedgroep
  • Rhesus negatief bij afwezigheid  van het D-antigeen. 
  • Rhesus positief bij aanwezigheid van het D-antigeen.


Slide 11 - Slide


Als de moeder rhesusnegatief is en de baby rhesuspositief, kan de rhesusbloedgroep een probleem geven tijdens de zwangerschap en bij de geboorte. Als er bloed van de baby tijdens de bevalling in de circulatie van de moeder komt, maakt de moeder namelijk antistoffen. Dit geeft problemen bij een eventueel volgend kind dat ook rhesuspositief is. Daarom krijgt in dit geval de moeder na de bevalling het zogenaamde anti-D profylaxe (anti-D-antistoffen), zodat zij zelf geen antistoffen gaat maken tegen het bloed van de baby.

Slide 12 - Slide

O- negatief universele ontvangers
ab+ alleen ontvangen van zelfde bloedgroep

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Specifiek afweer
 (sleutel-slot principe) 
B-lymfocyten; 
  • rijpen in beenmerg gaan daarna naar lymfeknoop
  • maken antistoffen. 
T-lymfocyten;
  • rijpen in de Thymus gaan daarna naar de lymfeknoop.
  • ze maken geen antistoffen
Beide lymfocyten  zorgen ervoor dat andere cellen micro-organismen opruimen.

Slide 14 - Slide



Specifieke afweer wordt uitgevoerd door lymfocyten: B-lymfocyten en
T-lymfocyten. 

Specifiek wil zeggen: één celfamilie maakt afweer tegen één bepaald antigeen. Net als een sleutel passen ze maar bij één bepaald slot.

 De antistoffen hechten zich aan een antigeen, waarna het micro-organisme door andere cellen wordt afgebroken.

Een deel van de B-cellen wordt memory-cel of geheugencel. Geheugencellen zorgen voor een snelle reactie als je opnieuw wordt geïnfecteerd. Zo snel dat je niet meer ziek wordt: je bent immuun.

Geheugencellen zorgen voor een snelle reactie als je opnieuw wordt geïnfecteerd. Zo snel dat je niet meer ziek wordt: je bent immuun

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Algemene afweer
(niet-specifiek)
  • Is aangeboren 
  • Het gaat om een brede afweer tegen allerlei vreemde stoffen. 
  • Fagocytose: insluiten, opeten en/of afbreken van een ziekteverwekker door  de fagocyten.
  • Welke eerstelijns verdediging kan jij bedenken? 

Slide 16 - Slide

fagocyten (neutrofiele granulocyten, monocyten en macrofagen).

Het complementsysteem is een groep van eiwitten in je lichaam, die geactiveerd kunnen worden door het aangeboren afweersysteem om de antistoffen te helpen om de antigenen te vernietigen en om de fagocyten te lokken naar de infectie plaats met bacteriën of andere ziekteverwekkers om deze te verwijderen.


Slide 17 - Video

legt B lymfocyt uit en niet de T 
Algemene afweer
Eerstelijns verdediging;
  • Eigen bacterieflora: huid-, darm en vaginale flora.
  • Talg op de huid zorgt voor lage PH
  • Slijmvliezen en speeksel (mond en urinewegen)
  • Een lage pH;  maag, vagina 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

specifiek 
  •  Gericht tegen één soort micro-organisme (sleutel-slotprincipe).
  • Verworven afweer (niet vanaf geboorte) 
  • Wordt verzorgd door lymfocyten 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Benoem de lymfoïde organen

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Opdracht 
Benoem de functies van:
  • Lymfevocht 
  • Lymfeknopen
  • Lymfoïde organen

Slide 22 - Slide

De lymfeknopen filteren het lymfevocht. Lichaamsvreemde stoffen, dode of geïnfecteerde cellen en bacteriën blijven er in de filter steken. Dit stimuleert de lymfocyten in de lymfeknopen om antistoffen aan te maken.

Lymfe is ontstaan als weefselvocht. Door de vaatwand van de haarvaten gaat namelijk wat vocht naar buiten. Dat vocht komt tussen de cellen van het weefsel terecht. Het heet dan weefselvocht. Een deel daarvan gaat niet terug in de haarvaten. Het gaat de lymfevaten in en stroomt via de lymfevaten naar een ader vlakbij het hart.


Manieren om immuun te worden 
  • Actieve immuniteit: Door zelf antistoffen en geheugencellen te maken.
  • Passieve immuniteit: door antistoffen te krijgen.
  • Kunstmatig
  • Actief 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Een kindje heeft waterpokken gehad over welke immuniteit spreek je
A
kunstmatig, passief
B
kunstmatig, actief
C
natuurlijk, passief
D
natuurlijk actief

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Door moedermelk is de baby een aantal maanden beschermt tegen mazzelen. Over welke immuniteit spreek je?
A
kunstmatig, passief
B
kunstmatig, actief
C
natuurlijk, passief
D
natuurlijk, actief

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Een zorgmedewerker ontvangt een hepatitis B vaccinatie. Over welke immuniteit spreek je?
A
kunstmatig, passief
B
kunstmatig, actief
C
natuurlijk, passief
D
natuurlijk, actief

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke immuniteit duurt het langst?
A
kunstmatig, passief
B
kunstmatig, actief
C
natuurlijk, passief
D
natuurlijk, actief

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke bloedcellen maken antistoffen?

A
T-lymfocyten
B
B-lymfocyten
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Vier manieren van immuniteit 
  • Actieve, natuurlijke immuniteit: de ziekte doormaken. 
  • Actieve, kunstmatige immuniteit: vaccinatie.
  • Passieve, natuurlijke immuniteit: antistoffen van de moeder krijgen via de placenta of borstvoeding.
  • Passieve, kunstmatige immuniteit: injectie met antistoffen.

Slide 29 - Slide

Actieve, natuurlijke immuniteit (de ziekte doormaken) duurt het langst. Je hebt dan geheugencellen gemaakt. Die kunnen bij een volgend contact met het micro-organisme snel reageren.
Opdracht in duo's 
  • Hoe ontstaat een auto-immuunziekte?
  • Hoe ontstaat een allergie?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Rode loper presentatie 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afweersysteem

Slide 32 - Slide

This item has no instructions