4.2 De koning en zijn leenmannen.

Even herhalen...
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Even herhalen...

Slide 1 - Slide

De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen

Slide 2 - Slide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode. Ongeveer tussen 500 en 1500.

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000

  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 3 - Slide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 4 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 5 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kan je uitleggen waardoor het leenstelsel ontstond en kan je de rechten en plichten van de leenheer en de leenmannen uitleggen.

Slide 6 - Slide


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 7 - Slide

Het Frankische rijk van Karel de Grote

Slide 8 - Slide

Wat weet je over: Karel de Grote?

Slide 9 - Mind map

Bekijk de histoclip en de klokhuis aflevering.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Karel de Grote
Vorst van het Frankische Rijk

Zo'n groot rijk.... dat was moeilijk besturen!

Maar waarom eigenlijk?


Slide 13 - Slide

lees 4.2 op blz 56 en 57

Slide 14 - Slide

Het leenstelsel van Karel de Grote
  • Het rijk van Karel de Grote was te groot om in zijn eentje te besturen
  • Hij verdeelt het rijk onder in stukjes land die hij 'uitleent'.

Slide 15 - Slide


Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen daar was het te groot voor.
  • Daarom kreeg hij hulp van leenmannen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste leenmannen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen en beschermen: zij werden zijn leenmannen.
  • Zij moesten in ruil hiervoor trouw zijn aan Karel de Grote.

Slide 16 - Slide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 17 - Slide

Het leenstelsel
Elk stukje geleend land (een 'gouw') wordt bestuurd door een leenman, die het weer onder kan verdelen onder onderleenmannen enzovoort.

Slide 18 - Slide

Trouw beloven
  • Leenmannen en onderleenmannen vormen samen de adel
  • Zij moesten Karel de Grote trouw beloven: zij zijn loyaal aan hem en zullen hem een leger bezorgen in tijd van nood

Slide 19 - Slide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 20 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 21 - Quiz

ridders
  • zijn onderleenmannen
  • soldaten te paard
  • uitrusting: harnas, schild, lans en zwaard
  • schildknaap

Slide 22 - Slide

Hier staan landen van Europa. Horen ze wel of niet bij het rijk van Karel de Grote? 
Sleep ze naar de juiste plek.
Nederland
België
Frankrijk
Italië
Duitsland
Engeland
Niet
Wel

Slide 23 - Drag question

Heb je nog een vraag over de les dan kan je die hier stellen.

Slide 24 - Open question

Maak nu de vragen van 4.2
Ga naar magister leermiddelen, geschiedenisboek Feniks
H4 paragraaf 4.2 en maak de werkboek vragen.

Slide 25 - Slide