This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
H4 Monniken en ridders
§4.1 Leenheren en leenmannen
Slide 2 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
§4.1 Leenheren en leenmannen
Ik kan vertellen over Karel de Grote:
hoe hij een machtig koning en keizer werd over een groot rijk.
hoe dit Frankische rijk bestuurd werd.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
§4.1 Leenheren en leenmannen
We gaan een filmpje over Karel de Grote kijken.
Na het filmpje gaan we een vraag beantwoorden.
Slide 7 - Slide
01:21
Wie nam de macht van de Romeinen in West-Europa over?
Slide 8 - Open question
01:22
Hoe noemen we deze nieuwe periode?
A
Romeinse tijd
B
Middeleeuwen
C
Middeneeuwen
D
Griekse tijd
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Video
Wanneer vind jij dat iemand een held is?
Slide 11 - Mind map
§4.1 Leenheren en leenmannen
Het Frankische rijk
Vanaf 800 Karel de Grote keizer over Frankische rijk
Machtige koning, echt een held
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 17 - Slide
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout? De man helemaal rechts op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 19 - Quiz
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout? De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quiz
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 21 - Quiz
§4.1 Leenheren en leenmannen
Verdeeldheid en onveiligheid
814 Karel dood --> rijk in handen van zwakke koningen
Adel nam macht over in leenstelsel
--> Leenmannen werden leenheren (verdeeldheid)
Dit zorgde voor onveiligheid
Slide 22 - Slide
§4.1 Leenheren en leenmannen
Lees nu zelfstandig de stukjes tekst: 'Het Frankische rijk' en 'Bestuur' op blz. 56-57 van je boek. Als je de informatie goed hebt gelezen en kunt navertellen, sla je je boek dicht.
Slide 23 - Slide
1. Karel de Grote woonde in Duitsland. 2. Hij hoorde bij de Franken.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 en fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 24 - Quiz
1. Karel werd in 900 koning 2. Karel werd ook tot keizer gekroond.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 en fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 25 - Quiz
Karel de Grote gebruikte zijn leger om
A
oorlogen te winnen
B
zijn post rond te brengen
C
bewapende mannen op te tillen
D
om op zijn kinderen te passen
Slide 26 - Quiz
Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.
A
Goed
B
Fout
Slide 27 - Quiz
Een leenman splitste vaak zijn land weer in kleinere stukken land in leen aan lagere edelen.
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quiz
1. Het leenstelsel zorgde voor onrust in het land. 2. In 814 stierf Karel de Grote.