C7 les 59 1kgt §11 pv vt van sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Cursus 7  Spelling

§11 persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

les 59

1kgt

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• leesboek
• lesboek of laptop

Sssttt.......  we zijn aan het lezen!

Wat gaan we doen?

• nakijken/checken huiswerk
• nieuw lesdoel
• instructie
• samen oefenen
• zelfstandig werken
• huiswerk

lesdoel

§11 persoonsvorm vt van sterke werkwoorden

Voor het schrijven van een persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) moet je eerst weten of het een sterk werkwoord is of een zwak werkwoord. 

Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd: zwemmen → zwommen; ruiken → roken.

t-x-f                                       s-ch-p

Zo schrijf je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd

1. Schrijf het woord zo kort mogelijk:

– lopen → liepen; blaas → blies.

2. Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:

– rijden → reden; hebben → hadden.

Zo schrijf je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd

3. Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:

– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.

– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.

Let op!!!!

een persoonsvorm in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.

apps.noordhoff.nl

Aan de slag

Lesboek ->      Cursus 7->      § 11 ->       blz. 238/239 of digitaal

                   Opdracht 1-2-3-4-5-6-7

              

Zelfstandig werken

Maak: 

Cursus 7

§ 11

opdracht  1-2-3-4-5-6-7

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?

• afmaken § 8-9-10-11
• Lezen 

Huiswerk

Maken:

Cursus 7

§ 10

opdrachten  1-2-3-4-5-6-7 moeten af zijn

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?