thema transport en afweer B7- Transplantaties en bloedtransfusies


    Thema transport & afweer


B7- transplantaties en bloedtransfusies 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson


    Thema transport & afweer


B7- transplantaties en bloedtransfusies 

Slide 1 - Slide

Lesverloop
  1. Terugkoppelingsvragen
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Kennisvragen

Slide 3 - Slide

Aan de buitenkant van een
ziekteverwekker vind je...
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Enzymen
D
Antilichamen

Slide 4 - Quiz

Als reactie op een ziekteverwekker maakt een witte bloedcel....
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Antibiotica

Slide 5 - Quiz

Bij passieve immunisatie wordt iemand ingeënt met een verzwakte ziekteverwekker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Van welk type bescherming is er sprake bij bescherming door maagzuur?
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer
C
Natuurlijke immuniteit
D
Actieve immunisatie

Slide 7 - Quiz

Bij bescherming door een vaccinatie is er GEEN sprake van bescherming door...
A
Specifieke afweer
B
Natuurlijke immuniteit
C
Kunstmatige immuniteit
D
Actieve immunisatie

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Afweerreactie bij transplantaties
Bij een transplantatie wordt een weefsel of orgaan vervangen. 

Als dit weefsel of orgaan van een donor afkomstig is dan krijg je een afweerreactie

Eiwitten (antigenen) op de cellen van het getransplanteerde weefsel of orgaan worden herkend als lichaamsvreemd. Het lichaam gaat antistoffen maken tegen deze antigenen. 

Slide 11 - Slide

organen en weefsels

Slide 12 - Slide

Bloedtransfusie
Bij bijvoorbeeld een ongeluk kun je bloed van een ander ontvangen: bloedtransfusie

Ook hier is er kans op een afstotingsreactie. 

Een patiënt moet bij voorkeur bloed ontvangen van een donor met dezelfde bloedgroep.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bloedgroepen
Op de celmembranen van bloedcellen kunnen bloedfactoren voorkomen. Dit zijn lichaamsvreemde stoffen voor iemand die deze bloedfactoren niet heeft. 

  • Bloedfactor A
  • Bloedfactor B

Welke bloedfactoren je wel/niet hebt bepaald welke bloedgroep je hebt. 

Slide 15 - Slide

Bloedgroepen: A, B, AB en 0

Slide 16 - Slide

In het bloedplasma zitten antistoffen tegen de bloedfactoren die bij deze persoon zelf niet op de rode bloedcellen voorkomen.

Slide 17 - Slide

Wanneer er bloed gegeven wordt aan iemand met antistoffen tegen de bloedfactoren van deze persoon, klonteren de rode bloedcellen samen.

Slide 18 - Slide

Bloedgroepbepaling

Bij een bloedgroepbepaling wordt serum gebruikt.

  • Serum met anti-A   ->  antistoffen tegen A
  • Serum met anti-B  ->   antistoffen tegen B
  • (Serum met antiresus)

Voorbeeld: 

Iemand heeft bloedgroep B. 
Deze persoon heeft dus bloedfactor B en antistoffen tegen A (anti-A). Met anti-A serum gebeurt er niets. Het anti-B serum (antistoffen tegen bloedfactor B) bindt aan de bloedcel. Bloed gaat klonteren. 



Serum
Vloeistof met antistoffen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Kennisvragen

Slide 23 - Slide

oefenen
  1. Oefen met de bloedgroepen door het uitvoeren van bloedgroepbepalingen: https://www.bioplek.org/animaties/bloed/bloedgrbepalingx.html
    (of google bioplek bloedgroepen)



Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken
Thema transport en afweer
- Opdrachten maken
- Basisstof 6

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 25 - Slide

Lastige onderdelen

Slide 26 - Mind map